Gepost op

Austerlitz – 18 november 2016

Austerlitz

Op IDFA 2016 worden ongeveer 300 documentaires getoond. Vier ervan hebben betrekking op de Holocaust. We hebben gekozen voor de film die de meeste aandacht kreeg: Austerlitz van de Oekraïense cineast Sergei Loznitsa. Na afloop was er ook een extended Q&A met moderator Max van Weezel en Joël J. Cahen, directeur van het Nationaal Holocaust Museum.

En ja, laat ik maar met de deur in huis vallen: dat viel allemaal niet mee!

Een zwart-wit documentaire van negentig minuten waarin niet gesproken wordt. De camera werd geplaatst in (hoofdzakelijk) Sachsenhausen en Dachau en de bezoekers werden vanuit verschillende posities commentaarloos geobserveerd. De Volkskrant noemde het in een artikel van 11 november 2016 crowdfilming. Op zomerse dagen is gefilmd. De bezoekers komen in T-shirt en korte broek naar de kampen.

Je verwacht een film waarin bezoekers van een concentratiekamp zich niet weten te gedragen en dat we daarover verbolgen kunnen zijn. Vooraf moest ik denken aan een bezoek aan Birkenau. Een VMBO-klas rende door Birkenau alsof het een speeltuin was. Ik was er samen met Rob Cohen, kampoverlevende en auteur van zijn autobiografie Niet klein gekregen. We wilden de SS-uitkijkpost boven de ingang van het kamp bezoeken. Maar daarvoor moesten kaartjes gekocht worden die uitverkocht waren. Rob werd boos en liet met veel gebaar zijn kampnummer zien. De vrouw achter het loket schrok zich rot en liet ons spoorslags en beschaamd door. Ik was ook een beetje ontdaan door het ongegeneerde gebruik van zijn tatoeage. In ieder geval werkte het wel. Rob: ‘Auschwitz is van ons, niet van hen.’

We konden doorlopen. En boven in de toren kwamen we een klas tegen. Schelden, tieren en ontevreden schreeuwden de leerlingen door het gebouw: ‘Wat een kutzooi, hier!’ Ik schaamde me diep om Nederlander te zijn. Wat een ongepast gedrag van deze blanke, ‘welopgevoede’ pubers. Ik vroeg aan een docent, die er schaapachtig bij stond en niet ingreep, waar ze vandaan kwamen. Uit Den Haag zei hij verontschuldigend, terwijl hij zich niet moest verontschuldigen dat ze uit Den Haag kwamen maar voor het gedrag van zijn leerlingen. Rob keek er niet van op. Hij gaf veel gastlessen op vooral multiculturele ROC’s. Op deze scholen waren de kinderen respectvoller dan de ontevreden blanke Hageneesjes.

Ik dacht dat Austerlitz het ongepaste en ongemakkelijke gedrag van de bezoekers zou vastleggen. Maar dat viel reuze mee. De meeste mensen gedroegen zich serieus en respectvol. En ja, velen maakten selfies bij het Arbeit Macht Frei-hek. Is dat verwerpelijk? Is dat een onethische vorm van herdenken? Sensatiebelust? Nee, dat valt reuze mee. Mensen willen thuis laten zien waar ze geweest zijn. Daar is niet zoveel op tegen. Kortom, er was dus helemaal niets boeiends te zien. Negentig minuten lang hebben we gekeken naar mensen die op een normale manier een concentratiekamp bezoeken. En hoe doe je dat op een normale manier? Geïnteresseerd, rustig en met respect. Dat was dus precies wat er grosso modo te zien is.

Het concept van de film was (te) eenvoudig. Op een vaste plek werd de camera geplaatst en draaide ongeveer tien minuten. Na tien minuten een andere locatie. Een kind kon de was doen. Je zou verwachten dat een dergelijk simpel concept op een gegeven moment de kijker dwingt tot bepaalde overpeinzingen en gewaarwordingen. Dat klopt! Als eerste kwam bij mij de vraag boven: Waar zitten we naar te kijken? Als de filmer hetzelfde concept zou hebben gehanteerd op een andere plaats, zou dat ongeveer hetzelfde resultaat opleveren, maar iedereen zou de documentaire afdoen als oninteressant. Nu het over bezoekers van een concentratiekamp gaat, moet er haast wel een intellectuelere laag in zitten. Maar deze laag weigert boven te komen drijven. Is er misschien niet. Een manier om een culturele subsidie los te krijgen? Hiermee exploiteert de filmmaker de Holocaust eigenlijk voor zijn intellectueel nietszeggende experiment. Een niet geslaagd en te pretentieus project dus.

De tweede gedachte die bij mij boven kwam was dat alle bezoekers blank zijn. Geen moslim gezien. Dit betekent dat de kampen alleen bezocht worden de nazaten van de overlevenden van de Tweede Wereldoorlog. Dat is goed, maar waarschijnlijk zijn deze bezoekers al overtuigd van het feit dat de Endlösung zich niet mag herhalen. De multiculturele medemens lijkt niet geïnteresseerd en misschien is dat juist de doelgroep die deze musea (of zijn het herdenkingsoorden?) moet bezichtigen. Waar is de moslim in de herinneringscentra? Waarom komt de gekleurde medemens niet een kijkje nemen in het crematorium? Waarom blijven de Aziaten massaal weg, terwijl ze elders als zwermen de toeristische bezienswaardigheden overlopen? Ja, het zijn vragen die niet beantwoord worden. Je kan zeggen dat dit de kwaliteit is van Austerlitz. Omdat je je verveelt en wanhopig zoekt naar de dieperliggende intellectuele laag onder de film die er niet is en je zelf dus een laag verzint…

Even over de titel. Austerlitz verwijst, volgens de documentarist, naar een roman van W.G. Sebald. Jacques Austerlitz is een jonge Joodse vluchteling die in 1939 Engeland bereikt met een kindertransport. Op latere leeftijd gaat hij op zoek naar zijn wortels. Zijn ouders hebben de oorlog niet overleefd maar echte sporen weet Austerlitz niet te vinden.

Het blijft onduidelijk wat de link is tussen de documentaire en de roman van Sebald. In het artikel in De Volkskrant wordt het uitgelegd. Loznitsa zou geïnteresseerd zijn in het systeem achter de nazi-gruweldaden. In het boek van Sebald schenkt de auteur veel aandacht aan de architectuur en esthetiek van de vernietigingskampen. Nu wil ik veel geloven maar de film ging niet over de architectuur en esthetiek van de vernietigingskampen. De film gaat over mensen die zo’n oord bezoeken.

In de Q&A vermeldt de filmmaker ook nog even dat Austerlitz ook een (thans Tsjechisch) plaatsje is waar in december 1805 de Driekeizerslag heeft plaatsgevonden, die door de Franse keizer Napoleon op miraculeuze wijze gewonnen werd terwijl de tegenstanders in overtal waren. Het zou in Tolstojs Oorlog en Vrede genoemd worden. Ook deze verwijzing blijft in nevelen gehuld.

Nu zijn we inmiddels bij de extended Q&A aangekomen. De samenvatting van dit onderdeel is heel eenvoudig: pijnlijk op alle fronten. De deelnemers moesten allemaal Engels spreken en dat ging ze zichtbaar moeilijk af (‘It’s still question…’). De Q&A was ook pijnlijk en schaamteverwekking doordat de moderator Max van Weezel zich niet serieus voorbereid had. Hij is politiek commentator van Vrij Nederland en heeft een Joodse achtergrond. Het gesprek met Sergei Loznitsa verliep heel moeizaam, ook doordat Van Weezel de film niet begrepen had. Van Weezel: Is de film een aanklacht tegen leeghoofden? Loznitsa: Nee. Van Weezel: Veroordeel je de selfies? Loznitsa: Nee, we weten niet hoe we ons moeten gedragen. De filmmaker heeft een film zonder waarden willen maken, maar de moderator wil zingeving en dieperliggende lagen naar boven halen en die krijgt hij niet van de filmer. Dit is het. Het wordt verwarrender als je in De Volkskrant leest dat de filmmaker de absurditeit van de situatie goed wilde vastleggen en zodoende ringtones en foto-klikgeluiden heeft toegevoegd. Van Weezel vraagt er niet naar.

Dan maar vragen uit het publiek. De antwoorden laten het volgende samensmeltende beeld achter: ‘Mensen interviewen heeft geen zin, mensen zijn moeilijk en niet eerlijk. Daarom kunnen we beter naar de mensen kijken. Er hoeven geen regels te komen. Hij pleit voor waardenvrijheid van de ziel. Only education can help. It’s family thing. School? I don’t know.’

We worden uit ons lijden verlost door het afsluitende compliment van Joël J. Cahen aan Sergei Loznitsa: ‘Congratulations with your impressive documentary.’ Ja, je moet er iets van maken en het positief afsluiten. Maar we hadden medelijden met Cahen; het was ongetwijfeld een van zijn moeilijkste en meest ongeloofwaardige complimenten uit zijn leven, vrees ik.

Gerton van Boom