Gepost op

Het ongeloof

Het ongeloof

Sally Noach hielp honderden Joodse en niet-Joodse Nederlanders vluchten

Jacques Noach

Geliefd bij het Koninklijk Huis, verguisd door de ambtenaren van Buitenlandse Zaken.

Sally Noach redde in de Tweede Wereldoorlog honderden vluchtelingen het leven maar erkenning hiervoor van regeringszijde kwam er nooit. Hij bleef op zijn vlucht naar Engeland ‘hangen’ op het Nederlandse consulaat in Lyon als tolk-vertaler. Daar heeft Sally honderden Nederlandse (Joodse en niet-Joodse) vluchtelingen geholpen te vluchten naar Zwitserland en Spanje om zich vervolgens in Engeland bij de geallieerde strijdkrachten aan te sluiten. Hij moest hierbij, door gebrek aan middelen en menskracht, uiterst creatief te werk gaan. En dat was tegen het zere been van de diplomaten van Buitenlandse Zaken. Zij vonden dat de ‘onbeschaafde’ gelegenheidsdiplomaat zich meer aan de (Duitse en Vichy-Franse) regels moest houden. De verarmde en vaak antisemitische adellijke top van het corps diplomatique en de ongeschoolde tapijt- en stoffenverkoper Sally Noach spraken niet dezelfde taal.

Zoon Jacques Noach (Londen, 1946) deed uitgebreid archiefonderzoek naar het ‘dossier Sally Noach’ en kwam tot ontluisterende onthullingen over de hulp die ‘Londen’ bood aan Nederlandse vluchtelingen. Als het aan de ambtenaren had gelegen was iedereen vanuit Frankrijk direct teruggestuurd naar het bezette Nederland. Ook was er onmiskenbaar sprake van beschavingsantisemitisme. Ambtelijk werd Sally gekarakteriseerd als ‘geen beschaafd/welopgevoed mensch’. Consul-generaal der Nederlanden in Frankrijk, Ate Sevenster, formuleerde het helder: ‘Joodse vluchtelingen waren “de minste lui”.’

In 1969 kreeg Sally Noach van koningin Juliana en prins Bernhard het Erekruis van de Huisorde van Oranje. Van regeringswege kreeg hij slechts minachting. In 1971 publiceerde hij zijn oorlogsherinneringen met als titel Het moest gedaan worden. Dit boek is integraal opgenomen.

Jacques Noach is de oudste zoon van Sally Noach en Annie Visser. Hij is eind 1946 in London geboren en heeft na zijn universitaire studie als registeraccountant gewerkt. In die periode heeft hij ook vele bestuursfuncties vervult. Na zijn vaders overlijden in 1980 heeft hij diens archief (documenten, brieven, foto’s) uitgezocht en recentelijk geschonken aan het NIOD in Amsterdam. Jacques heeft twee kinderen, Yves en Nathalie, uit zijn huwelijk met Betty Corper (die in 2009 overleed). Jacques hertrouwde met jeugdliefde Marion Loewenstein, die zelf drie kinderen heeft, samen hebben zij nu zes kleinkinderen. Jacques is onderscheiden met de Franse ‘Chevalier dans l’Ordre National de Mérite’.

 24.50Boek bestellen

 7.95Boek bestellen

Gratis side-boekje

Sierk Plantinga – ‘Zoolang men hier is, blijft men in gevaar’

 0.00Boek bestellen

 

Bekijk de korte versie van de boekpresentatie op 30 maart 2022

 

Bekijk de integrale versie van de boekpresentatie op 30 maart 2022

Navigeren in het programma:
00:00 Inleiding Gerton van Boom, uitgever
08:20 Sierk Plantinga, Vluchtelingen in Frankrijk
37:20 Muzikaal intermezzo
43:30 Interview Frits Barend en Jacques Noach
01:12:20 Dankwoord Jacques Noach
01:24:15 Eerste exemplaar aan Laila Schipper
01:25:45 Dankwoord Laila Schipper
01:28:30 Afsluiting Gerton van Boom, uitgever

Gepost op

Terugblik

Terugblik

Op weg naar Westerbork weggegeven aan wildvreemde passanten

Merlyn Frank

Merlyn Frank (Amsterdam, 1940) bezocht het Enschedees lyceum en de tolkenschool in Genève. Ze werkte ruim tien jaar bij El Al Israel Airlines. En ze overleefde de Holocaust: op weg naar Westerbork werd de bijna driejarige Merlyn door haar moeder meegegeven aan vreemden op een station.

Vrijwel haar hele familie werd vermoord in Sobibór. Lange tijd kon en wilde ze dat niet geloven. Jarenlang wachtte ze op de terugkeer van haar ouders; veel te lang bleef ze hopen en dromen.

Deze oneerlijke, valse start kleurde haar jeugd. Merlyn was woedend op de hele wereld ‒ de nazi’s, de omstanders en de wegkijkers. Verdriet en frustratie maakten haar tot een lastig kind dat vaak wegliep, maar altijd door de politie of een leraar van school werd teruggebracht. Haar pleegouders hadden voor de duur van de oorlog een Joods kind in huis genomen, maar zaten nog vele jaren opgescheept met een heel moeilijk meisje. Daarvoor hadden ze destijds niet gekozen. En Merlyn evenmin.

In deze ogenschijnlijk luchtige vertelling blikt Merlyn Frank terug op een leven waarin boosheid en weemoed soms onverwachts de kop opsteken en waarin waanzin en werkelijkheid vaak samengaan. Ze beschrijft een enigszins neurotische vrouw die veel wankelt, maar nooit valt. Een moedig en meeslepend verhaal, dat verrast en ontroert.

Merlyn Frank heeft drie publicaties op haar naam staan. In 1998 schreef ze Koosje. Een dinsdagskind, een reconstructie van het leven van haar moeder aan de hand van documenten en gesprekken met nabestaanden. In 2000 verscheen haar autobiografische roman Vliegende kiep, waarin ze met name op zoek naar zichzelf gaat vanaf haar dertiende tot dertigste levensjaar. In 2018 verschijnt het vervolg Ver weg en heel dichtbij. Een testament.

 0.00Boek bestellen