Van Auschwitz naar Hitler – zijn geheime autobiografie
Gerton van Boom, Uitgeverij Verbum, 24 juli 2018
Het is november 2017 en de voorbereidende werkzaamheden voor de herziene uitgave van Auschwitz. Stad, fabriek, vernietigingskamp van Robert Jan van Pelt en Deborah Dwork zijn in volle gang. Eind december, begin januari moet het boek verschijnen. Maar ik krijg Robert Jan niet te pakken; hij moet enkele zaken ophelderen en de laatste drukproef bekijken en goedkeuren. Ik krijg een korte e-mail: ‘Kom naar Madrid en we spreken de zaken door.’ Met enige verbazing neem ik de uitnodiging aan om bij de opening van de tentoonstelling Auschwitz. Not long ago. Not far away aanwezig te zijn. Ik meld me op donderdagmiddag 30 november bij het museum Centro de Exposiciones Arte Canal in de Spaanse hoofdstad op loopafstand van Santiago Bernabéu. Robert Jan loopt gestrest rond maar maakt toch tijd vrij voor een preview en een voorstelronde. Er wordt nog naarstig gewerkt aan de laatste details. Robert Jan heeft de afgelopen drie maanden als chief curator van de tentoonstelling en editor van de catalogus dag en nacht gewerkt aan deze tentoonstelling, samen met zijn vrouw Miriam Greenbaum en de belangeloze Spaanse geldschieter Luis Ferreiro (directeur van Musealia) die zo’n beetje zijn gehele familievermogen in de tentoonstelling heeft gestoken. Ook stelt hij me voor aan de andere experts zoals de curatoren Djamel Zeniti, Paul Salmons en Michael Berenbaum. Er zijn objecten bijeengebracht uit meer dan zestig collecties, museaal en privaat, van instituten als Yad Vashem, United States Holocaust Memorial Museum, Wiener Library, en bovenal het Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau uit Polen. In totaal zijn er 600 originele objecten tentoongesteld. Het wordt een reizende tentoonstelling en de aftrap is in Madrid.
Opvallend aan de tentoonstelling is het gegeven dat de expositie zich niet primair ten doel stelt de bezoekers zich te laten verbazen over gruwelijkheden of hen op hardhandige wijze met de neus op de feiten te drukken, maar dat deze probeert iets duidelijk te maken, iets te leren. Daarnaast wordt de tentoonstelling afgewisseld met hele kleine, zeer persoonlijke items. De afschuw dient zich dan vanzelf aan. Er is een vierluik geconcipieerd, te weten de ontmoeting (met de Russische bevrijders), vóór Auschwitz, Auschwitz en na Auschwitz. De Russen nemen een belangrijke plaats in de tentoonstelling in.
Vooral het gedeelte ‘vóór Auschwitz’ is uitermate informatief over het ontstaan van de Holocaust omdat daarin wordt uitgelegd hoe het antisemitisme zich heeft ontwikkeld en hoe de Joodse gemeenschappen op de opkomst van het antisemitisme reageerden.
Het voordeel van de opzet is dat de bezoeker niet alleen gefrustreerd, boos en verontwaardigd het museum verlaat maar dat hij een en ander in de tijd en in perspectief kan plaatsen. En dat is een knappe prestatie, want de meeste Holocausttentoonstellingen lijken in de eerste plaats een griezeleffect te beogen en verontwaardiging op te willen wekken, misschien niet opzettelijk maar het heeft vaak dit wel als eindresultaat. Boosheid en onbegrip is dan het resultaat. De bezoeker gaat dan naar huis met de gedachte dat het allemaal verschrikkelijk was en dat dit nooit meer mag gebeuren. Daar is niks mis mee, maar dan blijft de tentoonstelling zogezegd halverwege steken, want met verontwaardiging alleen wordt de geschiedenis niet verklaard.
Er zijn een paar goede uitzonderingen op deze regel, zoals het Information Centre naast het Holocaust Memorial in Berlijn. Maar deze tentoonstelling in Madrid hoort ook in die categorie.
*
Overal waar ik kom ga ik op zoek naar Holocaustmusea. Dat is een afwijking van me, noem het beroepsdeformatie. De afgelopen tien jaar heb ik er daarom verscheidene gezien. Het dieptepunt was het Holocaustmuseum in Buenos Aires. Zelfs aan Eichmann was geen aandacht besteed en dat zou je in Argentinië toch wel verwachten.
Een van de hoogtepunten is dus deze tentoonstelling van de Nederlandse Auschwitz- en Holocaustexpert Robert Jan van Pelt. Hij heeft persoonlijke zaken opgenomen en objecten die ik nog nooit heb gezien. En dat komt niet zo vaak voor. Hoogtepunt, wat mij betreft, is een soort ganzenbordspel dat als doel heeft zoveel mogelijk Joden op te pakken en buiten de stadsmuren te zetten. Juden Rauß heet het spel, op de markt gebracht door een commercieel bedrijf (dus niet door de nazi’s), Günther & Co uit Dresden. De spelers zijn pionnen van de Duitse politie. Je gooit met de dobbelstenen en je hoopt op een Joodse winkel of een Joods bedrijf terecht te komen. Dan win je een lelijk Joods poppetje dat je de stad uit gooit. Wie zes Joden de stad uitgewerkt heeft en naar Palestina heeft gestuurd, heeft gewonnen.
Er zijn ook veel Nederlandse elementen aangebracht, zoals foto’s van Philip Mechanicus, de journalist die in Westerbork een dagboek bijhield (In Depot). Ook is het enige in Auschwitz geschreven dagboek tentoongesteld. Het gaat om het dagboek van de arts, gevangene, Eddy de Wind, Eindstation Auschwitz. Het is allemaal te veel om op te noemen. Misschien de enige voorzichtige kanttekening bij de expositie; het is veel. Als je alles goed wilt bestuderen en lezen moet je er meer dan drie uur voor uittrekken en dat zal, vrees ik, voor veel mensen een hele opgave zijn.
Ook heeft Van Pelt onderdelen geïntegreerd van een eerdere tentoonstelling op de Biënnale van Venetië in 2016, The Evidence Room. Voor deze tentoonstelling is een gaskamer deels nagebouwd. In ieder geval werden de gaskolommen opgenomen, waar de nazi’s het Zyklon-B in gooiden.
*
In eerdere blogs heb ik er wel eens over geklaagd dat Nederlandse historici in het internationale debat bijna geheel afwezig zijn. Ze lijken zich te hebben ingegraven in kleine Nederlandse deelstudies die voor het internationale Holocaustdebat minder tot de verbeelding spreken. Maar Van Pelt is daar natuurlijk een grote uitzondering op die overigens met groot gemak in Nederland genegeerd wordt.
Als hij me voorstelt aan Michael Berenbaum, een gezaghebbend historicus op het gebied van de Holocaust, vertelt Berenbaum hoe hij Van Pelt ‘ontdekt’ en geprotegeerd heeft. Tijdens een eerste ontmoeting heeft hij Van Pelt zonder aarzeling in een taxi gezet en naar Londen gestuurd om te adviseren in de zaak van Holocaustontkenner John Irving versus Deborah Lipstadt. Daar is later een boek uit voortgekomen (The Case of Auschwitz. Evidence from the Irving Trial) en de speelfilm Denial. Voor deze opdracht kreeg Van Pelt niet eens de tijd om naar huis te gaan en een koffer in te pakken. Zonder een schone onderbroek vertrekt hij naar Londen. Berenbaum herinnert zich, over schone onderbroeken gesproken, een anekdote over de arrestatie van Eichmann in Argentinië, waarbij hij aanwezig was, zei hij. Deze onverschrokken nazi en Schreibtischmörder was tijdens zijn arrestatie zo bang dat hij zijn broek volscheet. En dus ook geen schone onderbroek meer had.
*
Onder de 600 indrukwekkende artefacten bevindt zich ook een kleine vitrine met een dun groezelig boekje. Het is Adolf Hitler. Sein Leben, seine Reden, 1923 van Adolf-Viktor von Koerber. Het boekje kende ik niet en van de auteur had ik nog nooit gehoord. Ik lees het bijschrift:
‘Een biografie van Hitler, naar zeggen geschreven door Adolf-Viktor von Koerber, een bekende militaire held, gepubliceerd in 1923. Het boek vergeleek Hitler met Jezus en bombardeerde hem tot wegbereider van de Duitse opstanding. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat Hitler het boek zelf had geschreven, hetgeen aantoonde dat hij in staat en bereid was om zichzelf op onbeschaamde wijze te promoten wat leidde tot de Führercultus van de jaren dertig.’
Ik kijk naar Van Pelt en vraag hem of dit echt waar is. Hij lacht en zegt dat dit ongeveer een jaar geleden ontdekt is. Er is dus nog een boek door Adolf Hitler geschreven vóórdat hij Mein Kampf publiceerde! Ik vraag hem waarom dat niet bekend is. Hij lacht naar me en zegt: ‘Het is bekend, alleen is er in Nederland niet veel aandacht aan besteed.’
De volgende dag is de officiële opening met veel hoogwaardigheidsbekleders. Van Pelt en Berenbaum geven samen een rondleiding met een toelichting. Wat een energie en gedrevenheid heeft Van Pelt! Onvermoeibaar neemt hij de bezoeker aan het handje mee door de tentoonstelling. Na afloop praten we nog even na en spreken voor de volgende ochtend af in de lobby van ons hotel AC Cuzco. We maken afspraken over tal van zaken en nieuwe projecten zoals een omvangrijk boek over de commandant van het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau: Dossier Höss. Over twee dagen vliegt hij naar zijn huis in Toronto en zal dan tijdens de vlucht de drukproef van Auschwitz doornemen.
Ik adviseer hem zijn memoires te schrijven. Wat deze man meemaakt is volgens mij uniek. Als er ergens in de wereld gesproken wordt over Auschwitz dan is hij erbij.
Ik vraag hem ook opnieuw naar het boekje van Adolf Hitler. Moeten we dat niet uitgeven? ‘Ja, dat is een goed idee,’ zegt hij. Hij geeft mij het e-mailadres van de ontdekker van het boek, zijn goede vriend Thomas Weber van de Universiteit van Aberdeen. Die ken ik van zijn boek over Adolf Hitler in de Eerste Wereldoorlog, een deskundige dus op het gebied van de Führer. Met een hoofd vol plannen en ideeën en met veelbelovende afspraken in de koffer die de impasse vlot hebben getrokken, vlieg ik weer naar Amsterdam.
Thuis gekomen mail ik Thomas Weber op 11 december 2017. Een dag erna volgt zijn antwoord:
‘Many thanks for your email. This all sounds really most interesting. I think it is a great idea to issue a translation of the Koerber book ahead of the publication of Mein Kampf in the Netherlands.
Many thanks also for telling me more about your publishing house. For me it would have been sufficient to know that Robert Jan thinks that you are the right publisher for this project. If Robert Jan thinks you are the right publisher you are the right publisher!’
Dat horen we natuurlijk graag… In principe wil hij graag meewerken. Hij moet alleen met zijn agent overleggen of zijn medewerking aan dit boek zijn andere in het Nederlands vertaalde boeken niet in de weg zit. Dat blijkt niet het geval te zijn zodat we aan de slag kunnen. Ik begin met nader onderzoek en het nodige leeswerk en koop het meest recente boek van Thomas Weber, Becoming Hitler. The Making of a Nazi (2017), waarin hij een apart hoofdstuk aan het geheime boek van Adolf Hitler wijdt. Al bladerend in het boek kom ik een aanbeveling tegen:
‘In his briljant Becoming Hitler, Thomas Weber offers an original, well-documented, and enthralling account of how and why of Hitler’s rapid metamorphosis from zero to self-defined hero in the where of 1919 Munich – a city ripped apart by a short civil war and its vengeful aftermath. Becoming Hitler makes us rethink everything we thought we knew about the emergence of Hitler as a political leader.’
Robert Jan van Pelt, University of Waterloo, Canada
Ja, nu weten we dus ongeveer hoe de hazen lopen.
*
Op 6 juni 2018 heb ik weer contact met Thomas Weber. Hij heeft het druk gehad, maar in de zomer heeft hij tijd om een inleiding bij de Nederlandse vertaling van Adolf Hitlers geheime eerste autobiografie te schrijven. In de tussentijd wordt het boek vertaald door de onvolprezen Rob Pijpers die onder andere ook het drieluik van Raul Hilberg voor mij heeft vertaald. En zo wordt een nieuw boek geboren. Een boek van Adolf Hitler. Een cruciaal boek.
*
Tien jaar eerder (3 oktober 2008) heb ik een poging ondernomen om Mein Kampf te vertalen en uit te geven, maar dat kwam veel te vroeg. Ik heb toen voor advies contact gezocht met prof. dr. D.J.G. Visser, hoogleraar intellectueel eigendomsrecht aan de Rijksuniversiteit Leiden en als advocaat verbonden aan Klos, Morel, Vos en Schaap te Amsterdam (thans is hij werkzaam bij Visser, Schaap en Krijger te Amsterdam). Maar de heer Visser heeft geen zin en/of vertrouwt de zaak niet. Hij belt mij op en verwijst me naar strafrechtadvocaten Inez Weski, Jan-Hein Kuijpers of een andere verdediger van zware criminelen. Dat is eerlijk gezegd een ronduit beledigend advies en nog dom ook; alsof deze juristen verstand zouden hebben van auteursrecht. Of dacht hij soms dat hij met een rechts-radicale Holocaustontkenner te maken had die het blazoen van Hitler uit foute nostalgische overwegingen weer wil oppoetsen en feitelijk helemaal niet op zoek is naar een deskundige op het gebied van auteursrecht?
Na mijn eerste contact met Thomas Weber heb ik contact opgenomen met een goede advocaat, Arnout Groen (Hofman Alkema Groen te Amsterdam). Hij heeft een memorandum opgesteld om verschillende auteursrechtelijke zaken uit te zoeken. Een Nederlandse uitgave van een onbekend en geheim gebleven autobiografie van Adolf Hitler samengesteld door Adolf-Viktor von Koerber zou niet tot grote problemen moeten leiden, zoals ook de Nederlandse uitgave van Mein Kampf geen probleem (meer) is. Ik heb Mein Kampf in 2008 niet aangedurfd omdat de uitgave blijkbaar ongewenste reacties oproept en dat wil ik nu ook weer niet. Maar het historische feit blijft overeind staan: zonder Hitler geen Holocaust. Dat schreven we al op de achterkant van Hitlers Jodenhaat van Ralf Georg Reuth. Daarom is alles van en aan Hitler relevant en noodzakelijk om te publiceren. Een verbod is allang niet meer van deze tijd.
Gerton van Boom
uitgever
P.S. Op 25 juli 2018 ontmoet ik Robert Jan van Pelt weer. Op doorreis naar Doetinchem, waar hij zijn oude vader gaat bezoeken (nadat hij elders zijn dementerende moeder al heeft bezocht en voordat hij naar Madrid doorreist) tref ik hem bij de taxistandplaats bij het ‘centraal’ station van Hilversum. We lopen naar de Groest en lunchen bij Rex. We nemen de kroketten met bruin brood. En bestellen twee flessen water om de ergste hittegolf sinds tijden te trotseren. Hij vertelt enthousiast en energiek over de Auschwitz-tentoonstelling in Arte Canal. Het bezoekersaantal overtreft alle verwachtingen. Ruim 400.000 bezoekers hebben de tentoonstelling gezien. De organisatoren verwachten eind dit jaar (de tentoonstelling sluit in januari 2019) het aantal van 600.000 te hebben bereikt.
Er is veel belangstelling voor de tentoonstelling vanuit de hele wereld, met name de Verenigde Staten. De tentoonstelling gaat na Madrid naar New York. Het Museum of Jewish Heritage. A Living Memorial to the Holocaust naast Battery Park in Manhattan, New York heeft belangstelling getoond. Het zeshoekige gebouw (voor elke miljoen slachtoffers een hoek) moet de concurrentie aangaan met het United States Holocaust Memorial Museum in Washington en het Museum of Tolerance in Los Angeles. Het is de puissant rijke Newyorkse onroerendgoedondernemers, die Trump een kleine jongen vinden, en de machtige mannen van de Joodse lobby een doorn in het oog dat het belangrijkste Holocaustmuseum niet in New York staat, waar immers de meeste (en belangrijkste) Joden wonen. De board van het Jewish Heritage heeft Robert Jan van Pelt gevraagd om een sabbatical te nemen van twee jaar en curator te worden van de nieuwe Auschwitz-tentoonstelling in het Jewish Heritage. Daar heeft hij ja op gezegd en nu moet hij zich eerst werpen op het schrijven van een groot koffietafel-achtig boek over de geschiedenis van Auschwitz-Birkenau als een luxe tentoonstellingscatalogus. Tevens moet hij Holocaust-artefacten uit de Joods-orthodoxe kring in de collectie verwerken en een plan maken voor de inpassing van de Madrid-tentoonstelling in het zeshoekige gebouw. Ergens volgend jaar kan de tentoonstelling worden geopend.
Ja, wat moet hij nu met de kroket-etende eenpitsuitgever uit Hilversum? Ik toon natuurlijk begrip voor de situatie en feliciteer hem met zijn succes. Maar het betekent gelukkig niet dat we alle uitgeefplannen helemaal in de ijskast zetten. Het Dossier Höss-boek zal even moeten wachten, maar we kunnen wel werken aan een bundel artikelen. Daarnaast weet ik uit ervaring dat Robert Jan van Pelt een veel- en snelschrijver is. Dat boek voor de koffietafel heeft hij in een handomdraai af. Hij schrijft louter uit zijn fenomenale geheugen.
Ter afscheid geef ik hem een exemplaar van de tweedelige uitgave van Loe de Jong, waar hij heel blij mee is. Krom getrokken door de boeken loopt hij van de Groest naar het station.