Beschrijving
Salo Muller heeft de Nederlandse Spoorwegen kunnen overtuigen om een tegemoetkoming te verstrekken aan met name Joodse slachtoffers van de nazivervolging die door NS zijn vervoerd naar de Nederlandse concentratiekampen en vandaar naar de Duitse grens. De NS heeft aan deze transporten geld verdiend. De Duitsers betaalden de facturen van NS met geld uit geroofd Joods vermogen.
Er wordt consequent gesproken van een tegemoetkoming op morele gronden en niet van een schadeloosstelling. Juridisch is NS niet aansprakelijk, aldus Roger van Boxtel, president-directeur van NS. Een morele tegemoetkoming resteert.
Maar voldoet deze vorm van rechtsherstel wel aan de internationaal erkende eisen van ‘transitional justice’? Is de tegemoetkoming van NS afdoende om te kunnen gelden als een geslaagde vorm van rechtsherstel? Of moet de onverplichte tegemoetkoming eerder gezien worden als een vorm van bedrijfsmarketing, die aan de grondhouding van het bedrijf ten opzichte van het eigen verleden nog niet wezenlijk iets verandert? Wouter Veraart beantwoordt deze vraag nauwgezet en trekt een vergelijking met de zaak van de Franse spoorwegen waardoor Salo Muller geïnspireerd werd.
Wouter Veraart (1971) is hoogleraar Encyclopedie der Rechtswetenschap en Rechtsfilosofie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij promoveerde in 2005 in Rotterdam op Ontrechting en rechtsherstel in Nederland en Frankrijk in de jaren van bezetting en wederopbouw. In zijn oratie in 2009, De passie voor een alledaagse rechtsorde, ging hij in op de juridische implicaties van vergeten en herinneren in onze omgang met groot onrecht uit het verleden.