Gepost op

Introductie Jodenvervolging in Nederland van Loe de Jong – Introductie van Frank van Vree

Introductie Jodenvervolging in Nederland – Loe de Jong

Frank van Vree, NIOD, 25 april 2018

In de periode 1969 tot en met 1994 verscheen het seriewerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Loe de Jong. Dit veertiendelige overzichtswerk verscheen in 30 boekbanden (inclusief bijlagen, commentaren en register).

Vanwege deze lange tijdspanne – een kwarteeuw – zal het voor lezers moeilijk zijn geweest zich een helder en integraal beeld te vormen van het meest omvangrijke thema uit Loe de Jongs levenswerk: zijn analyse van de Jodenvervolging in Nederland. Loe de Jong was zich daarvan bewust – en het lijkt er op dat hij ook zelf met de gedachte heeft rondgelopen de verschillende fragmenten over de Jodenvervolging in een afzonderlijk boek bijeen te brengen.

Dat is er nooit van gekomen – tot nu toe. Het was Gerton van Boom van Uitgeverij Verbum die het initiatief nam en in samenwerking met het NIOD, Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies, alle passages over de Jodenvervolging uit Het Koninkrijk in twee overzichtelijke banden heeft gebundeld. Om de lezers van nu wat meer contextuele informatie te geven, en omdat er sinds de afronding van De Jongs werk heel veel nieuwe studies zijn verschenen, hebben we besloten een drietal essays ter inleiding op te nemen: Boudewijn Smits, auteur van Loe de Jong, 1914-2005. Historicus met een missie, geeft een beknopte biografische schets, Conny Kristel (senior onderzoeker van het NIOD en projectdirecteur EHRI, auteur van Geschiedschrijving als opdracht. Abel J. Herzberg, Jacques Presser en Loe de Jong over de Jodenvervolging, gaat in op de historiografische aspecten van deze teksten, terwijl ik zelf een overzicht presenteer van de geschiedschrijving van de Jodenvervolging sinds de jaren tachtig.

Hoe zijn we te werk gegaan? We zijn systematisch alle delen van Het Koninkrijk doorgegaan en hebben daaruit alle relevante delen gehaald die betrekking hebben op de Jodenvervolging. Door de manier waarop De Jong werkte – deels chronologisch, deels thematisch – is het grootste deel van de teksten uiteindelijk vooral afkomstig uit een paar specifieke delen van Het Koninkrijk.

Dit tweedelige boekwerk is dus opgebouwd uit alle hoofdstukken en paragrafen waarin de Jodenvervolging centraal stond. Die teksten zijn integraal overgenomen, er is niets aan toegevoegd, alleen zijn hier en daar de spelling en in uitzonderlijke gevallen ook het woordgebruik aangepast. Wel zijn er meer dan twintig lasteksten geschreven, waarin in een of twee pagina’s wordt aangegeven waar desbetreffende passage ergens staat, en op welke hoofdstukken het fragment aansluit. Er is dus gekozen voor een integrale heruitgave van delen van Het Koninkrijk en niet voor een kritische of bijgewerkte editie. Dat zou een onmogelijke opgave zijn, om die duizenden pagina’s aan te passen aan latere inzichten en nieuwe gegevens. Dat zou zijn neergekomen op het schrijven van een heel nieuw boek… Dit is een bijzondere, thematische uitgave van teksten die alleen met moeite uit die 28 banden zijn te halen. Met een nieuw register bovendien.

Wat rechtvaardigt deze heruitgave? In het voorgaande heb ik al aangegeven dat de passages die De Jong aan de Jodenvervolging heeft gewijd, tezamen 2750 pagina’s beslaan. Daarmee vormen deze twee boeken verreweg de grootste studie die aan de Jodenvervolging in Nederland is gewijd. Sommige inzichten mogen niet up-to-date zijn, maar wie zich met dit onderwerp bezighoudt, kan nog steeds niet om De Jong heen. Juist daarom is het zo belangrijk dat al deze teksten afzonderlijk in deze twee boeken zijn samengebracht. Om dit te onderstrepen hebben we in onze inleidingen een beeld proberen te schetsen van de context waarin De Jongs werk is ontstaan, en hoe dit werk in velerlei opzichten vernieuwend en nog altijd actueel is. Zo is hij een van de eersten geweest die het werk van de grote Holocaustkenner Raul Hilberg op waarde wist te schatten. Ook maakte hij volop gebruik van getuigenissen en andere egodocumenten, wat in die tijd absoluut niet gebruikelijk was. Het werk van De Jong is, kortom, nog steeds interessant en vanwege zijn omvang en originaliteit van blijvende waarde.

Frank van Vree
directeur NIOD