Gepost op

Holocaust is hot! – 18 december 2018

Holocaust is hot!

Gerton van Boom, Uitgeverij Verbum, 21 januari 2019

September en oktober 2018 hebben een rijke oogst aan interessante Holocaustboeken opgeleverd. De media hebben er op grote schaal aandacht aan besteed. Bart van Es, hoogleraar Engelse literatuur in Oxford, schreef Ver-geet-mij-niet. Over het verborgen leven van een Joods meisje (Uitgeverij De Bezige Bij) en kwam samen met onderduikster Lien haar verhaal toelichten in Pauw. In het boekenpanel van DWDD werd het nieuw vertaalde boek De reiziger van Ulrich Alexander Boschwitz, die wist te ontsnappen aan de pogroms van de nazi’s, warm aanbevolen. Paul van Vliet was te gast bij DWDD voor zijn nieuwe boek Brieven aan God en andere mensen (Uitgeverij Balans) en las een ontroerend gedicht voor: aan Japie Groen (mijn joodse vriendje uit de derde klas lagere school). Jan Brokken schreef De rechtvaardigen. Hoe een Nederlandse consul duizenden Joden redde (Uitgeverij Atlas/Contact) en was te gast in VPRO Boeken. De Nederlandse vertaling van Sasha Pechersky. Holocaust Hero, Sobibor Resistance Leader, and Hostage of History (Sasha Pechersky. Het relaas van de Russische soldaat die de opstand van Sobibor leidde, Uitgeverij Prometheus) van Selma Leydesdorff werd onder andere in het Nieuw Israëlitisch Weekblad beschreven omdat het 75 jaar geleden is dat Sobibor werd opgeheven.

Het boek dat de meeste aandacht kreeg was natuurlijk De bokser. Het leven van Max Moszkowicz van Marcel Haenen (Uitgeverij Querido). Verschillende tv-programma’s besteedden er aandacht aan. De geschreven pers heeft er ook massaal over bericht. En passant werd er ook nog even (terecht) door de familie Moszkowicz een controverse de wereld in geslingerd door de stadshistoricus van Maastricht (Paul Bronzwaer) te beschuldigen van antisemitisme.

Aline Pennewaard schreef een indringend boek over (on)menselijke morele dilemma’s: Van kleermaker tot kapo. De oorlog van een Duits-Joodse vluchteling (Uitgeverij Nieuw Amsterdam). Uitgeverij Atlas Contact vertaalde het boek van Auschwitz-overlevende Hédi Fried waarin zij antwoord geeft op de vragen die we moeten blijven stellen om herhaling van de Holocaust te voorkomen (Vragen die ik kreeg over de Holocaust). De Telegraaf wijdde een hele pagina aan Harry & Sieny. Overleven in verzet en liefde (Gibbon Uitgeefagentschap).

Theo Gerritse publiceerde zijn geweldige dissertatie over supernazi Rauter. Himmlers vuist in Nederland (Boom Uitgevers). Waarschijnlijk zal ik aan dit boek apart aandacht besteden als ook de Nederlandse vertaling van Arthur Seyss-Inquart und die deutsche Besatzungspolitik in den Niederlanden (1940-1945) van Johannes Koll verschijnt.

Tot slot stuitten we op een vertaling van Klaus Manns roman De vulkaan en namen we kennis van De orde van de dag van Éric Vuillard, over de annexatie van Oostenrijk door nazi-Duitsland. Ook vermeldenswaard is de (enigszins) tegenvallende nieuwe Netflix Original Movie Operation Finale over de ontvoering van Adolf Eichmann uit Argentinië. In Tuschinski keken we naar de nieuwe Russische speelfilm Sobibor. Ook tegenvallend, maar dat is niet opmerkelijk, omdat de film propagandistische elementen heeft die de Russische bijdrage aan de opstand benadrukken. Ik vrees dat het medium film zich per definitie niet leent voor het verhaal van de Jodenvervolging. Te expliciet of gruwelijk is niet goed en te weinig expliciet komt alleen artistiek over. Bijna altijd wringt het genre zich ongemakkelijk in de lens. Als het gaat om bewegend beeld is en blijft de Holocaust het domein van de documentaire, uitzonderingen daargelaten. De interviews die gemaakt zijn met Holocaustoverlevenden voor het Shoah Institute van Steven Spielberg (Visual History Archive® van de USC Shoah Foundation) hebben een veel grotere zeggingskracht dan bijvoorbeeld een film als Schindler’s List. Denk ook aan de onvolprezen documentaire Shoah van Claude Lanzmann.

Dus binnen anderhalve maand verschijnen, over het algemeen bij grote uitgeverijen, twaalf boeken die de moeite waard zijn. En dit zijn alleen de in Nederland verschenen boeken. De buitenlandse boeken laat ik achterwege. Een rijke oogst dus. En het is nog niet eens Holocaust Memorial Day (bevrijding van Auschwitz door de Russen op 27 januari 1945). Laat staan 4 mei, als traditioneel de oorlog en de Jodenvervolging intensief worden herdacht. De datum 4 mei is bij uitstek geschikt om een boek over de Shoah uit te geven. Grote aandacht lijkt dan verzekerd, hoewel dat ook weer niet altijd het geval is. Er verschijnen dan zoveel boeken dat verschillende publicaties ondersneeuwen en niet de aandacht krijgen die ze zouden verdienen. Maar nu beleefden we de maanden september en oktober en was er eigenlijk geen directe aanleiding om zoveel boeken over de Holocaust te verwachten. Wat is er aan de hand? Of is er niets nieuws aan de hand en wordt de al lang ingezette stijgende belangstelling voortgezet? Of is er slechts sprake van een kleine, incidentele en toevallige opleving?

Eerst nog een paar opmerkingen vooraf, voordat we de vraag trachten te beantwoorden. We scannen de media en boekpagina´s natuurlijk ook op andere publicaties over de Tweede Wereldoorlog. En wat blijkt? In dezelfde periode zijn er veel minder boeken over de algemene geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, de oorlogsgeschiedenis, verschenen. En dat terwijl door het Platform Herinnering Tweede Wereldoorlog 2018 gebombardeerd was tot het Jaar van Verzet! Dat bevestigt het feit dat, naar mijn mening, de Holocaust de Tweede Wereldoorlog definitief in aandacht heeft verslagen. Dat proces was natuurlijk al langer gaande en kan met verschillende wapenfeiten bevestigd worden. Een blik op het programma van het Verzetsmuseum Amsterdam voor het eerste halfjaar 2019 is veelzeggend: alle vijf lezingen en activiteiten hebben betrekking op de Jodenvervolging en niet op de oorlog of bezetting zelf. Marga Minco, schrijfster die onwrikbaar geassocieerd blijft met de indrukwekkende en beklemmende onderduiknovelle Het bittere kruid, kreeg (nu het nog net kan!) op 98-jarige leeftijd de P.C. Hooftprijs 2019 uitgereikt. Maar er zijn onnoemelijk veel voorbeelden.

Betekent deze ontwikkeling, waarbij de Holocaust de beeldvorming van en over de Tweede Wereldoorlog domineert, dat we onze belangstelling, verbazing, verontwaardiging en woede over de oorlog en het thema goed en fout aan het verliezen zijn en dat we onze belangstelling, verbazing, verontwaardiging, woede en onbegrip over de Sjoa in stand houden en uitbreiden? Het lijkt erop dat het antwoord op deze vraag bevestigend moet zijn.

Voordat we trachten te analyseren waarom dat gebeurt, moeten we tegelijkertijd wijzen op verschillende onderzoeken die het afgelopen jaar zijn verricht en het beeld lijken te vertroebelen, nuanceren, problematiseren of tegenspreken. Al jaren wijst het CIDI op het toenemende antisemitisme in Nederland en de rest van de wereld. Het EU-agentschap voor Fundamentele Rechten (www.fra.europe.eu) heeft een zorgwekkend rapport gepubliceerd. Negen op de tien Joden in Europa hebben het gevoel dat antisemitisme de afgelopen vijf jaar is toegenomen. Vijfentachtig procent van de ondervraagden beoordeelde antisemitisme als het grootste sociale of politieke probleem in hun land. Dertig procent gaf aan het afgelopen jaar te zijn lastiggevallen vanwege hun Joodse achtergrond. Ongeveer tachtig procent doet hiervan geen aangifte omdat dat toch niets zou uithalen. Een op de drie respondenten zei Joodse gebouwen en evenementen te mijden omdat zij zich daar onveilig voelen. Ruim een derde gaf aan emigratie naar Israël of Amerika te overwegen vanwege antisemitisme.1 De Tweede Kamerleden Segers (CU) en Yeşilgöz (VVD) bereiden een wetsontwerp voor om antisemitisme in Nederland tegen te gaan. Tevens is er een nieuwe stichting in het leven geroepen om antisemitisme te bestrijden: Stichting Antisemitisme Preventie.

Intussen woedt er een discussie over het accepteren van de definitie van antisemitisme zoals deze is voorgeschreven door de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA). De definitie luidt als volgt: ‘Antisemitisme is een zekere perceptie van Joden, die geuit kan worden als haat tegen Joden. Retorische en fysieke uitingen van antisemitisme worden gericht aan Joodse en niet-Joodse personen en/of hun bezittingen, aan instellingen van de Joodse gemeenschap en religieuze voorzieningen.’ Dit is een brede definitie en volgens sommige politieke partijen maakt deze formulering kritiek op Israël onmogelijk. De IHRA heeft deze definitie onderbouwd met voorbeelduitingen en dat maakte de discussie niet helderder. Bewust of onbewust onjuiste beweringen over Israël zouden namelijk ook onder de definitie van antisemitisme vallen.

Naast het toenemende antisemitisme en de discussie over de definitie van antisemitisme moeten we ook kijken naar onze kennis van de Holocaust. In de zaterdagbijlage van de Volkskrant van zaterdag 8 december 2018 over de dood van Selma Wijnberg, de laatste Nederlandse overlevende van Sobibor, (waarin overigens het boek Selma van Ad van Liempt hardnekkig niet genoemd werd) lezen we het volgende: ‘Eind november presenteerde de zender [CNN – GvB] een omvangrijke enquête onder Europeanen waaruit bleek dat een op de drie volwassenen weinig tot niets weet van de Holocaust. Een op de twintig weet zelfs niet wat het is.’2

In juni 2018 is er door het ministerie van VWS een onderzoek van Marc van Berkel (verbonden aan de lerarenopleiding Geschiedenis en het Kenniscentrum Kwaliteit van Leren van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen) gepresenteerd. Het betreft een onderzoek naar de basiskennis van jongeren over de Tweede Wereldoorlog onder ruim 1500 scholieren in het voortgezet onderwijs en mbo. De kennismeting leverde een krappe voldoende op. Een minderheid weet wat collaboratie, verzet of nationaalsocialisme inhouden. Een derde van de jongeren weet niet wat het begrip Holocaust inhoudt. Meer dan de helft van de geënquêteerde jongeren kent het begrip antisemitisme niet; wat genocide is weet 67% van de respondenten niet. Slechts 28% weet dat een groot aantal van de omgekomen Joden in Oost-Europa leefde. De overgrote meerderheid van de jongeren denkt dat er in Nederland aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog veel meer Joden woonden dan daadwerkelijk het geval was.3 Zijn deze uitkomsten schokkend? Het roept in elk geval wel de dringende vraag op hoe het Nederlandse onderwijs de Holocaust behandelt. Zijn deze uitkomsten over de kennelijk tekortschietende basiskennis acceptabel als we ons realiseren dat Nederland de Declaration of the Stockholm International Forum on the Holocaust uit januari 2000 heeft ondertekend waarin staat dat educatie over de Shoah een belangrijk en verplicht onderdeel van het curriculum moet zijn?

Onderzoeker Van Berkel merkt nog wel op dat de basiskennis van de Holocaust beter is dan over andere historische thema’s zoals de Napoleontische bezetting en de Tachtigjarige Oorlog. Onderwijs over de Jodenvervolging moet, volgens Van Berkel, leiden tot meer zelfreflectie van de leerlingen. Van Berkel is inmiddels op dit onderwerp gepromoveerd en er valt natuurlijk meer over te zeggen. Zo scoort het feitelijke gedrag van de leerlingen veel beter dan de basiskennis. 75% vindt herdenken belangrijk, 86% houdt zich aan de twee minuten stilte, 10% besteedt geen aandacht aan de herdenkingen en 80% heeft wel eens een museum of herinneringscentrum bezocht. 70% meent dat er lessen kunnen worden geleerd van de Tweede Wereldoorlog. Het Holocaustonderricht moet aansluiten bij drie belangrijke thema’s, te weten 1) schending van mensenrechten, 2) schending van de rechtsstaat (voorkomen dictatuur) en 3) internationale samenwerking. Daarnaast moet aangesloten worden bij de belevingswereld van de jongeren. Dat betekent waarschijnlijk games, strips en interactieve lesstof. Iedereen is het eens met Marcus Tullius Cicero: ‘Niet op de hoogte zijn van wat zich voor je geboorte heeft afgespeeld, is altijd een kind blijven.’4

Terug naar de kernvraag. Waarom neemt de belangstelling voor de Jodenvervolging eerder toe dan af? Ik zou hier twee verklaringen voor willen geven. Ten eerste is er sprake van toenemend nationalisme en de opkomst van de sterke man. Iedereen kent het rijtje: Trump, Xi Jinping, Poetin, Erdogan, Bolsonaro, Orbán en Assad. Trump voert een economische strijd tegen China, Europa, Rusland en de rest van de wereld. De navo-bondgenoten voeren hun bewapening op omdat ze niet meer zoals in het verleden kunnen vertrouwen op hun Amerikaanse suikeroom. Trump en na hem andere Amerikaanse presidenten zullen alles in het werk stellen om hun politieke en economische belangen te verdedigen. En met het opkomende China is dat dweilen met de kraan open. De geschiedenis heeft laten zien dat wereldmachten zich niet zonder slag of stoot zullen uitleveren aan opkomende machten. Poetin verdedigt zich wanhopig tegen de oprukkende Europese Unie. Hij probeert terug te vechten in Oekraïne, maar krijgt meer navo-troepen aan zijn grenzen. Dat lijkt nog onschuldig maar de bewapening gaat door, gefinancierd door dezelfde Europese landen die Russisch gas kopen. Ook wordt Poetin meer en meer door Trump in de armen van China gedreven. De overige sterke mannen willen hun partij meeblazen, maar wat ze allemaal gemeen hebben is het gegeven dat ze primair nationalistisch zijn, zich meer terugtrekken en de belangen van hun eigen land nastreven en daarbij hoofdzakelijk rekening houden met de eigen meerderheidsgroepen waardoor minderheden zwakker zijn komen te staan. Nationalisme en het bevoordelen van de eigen clientèle hebben ook gevolgen voor de Europese Unie. Polen, Hongarije, Italië en Groot-Brittannië (Brexit) handelen voornamelijk uit eigenbelang. Aan een internationaal, gezamenlijk belang wordt minder waarde toegekend. Veel landen trekken zich dus terug op eigen erf en de bewapening neemt overal toe. De minderheden komen zwakker te staan. Dat lezen we elke dag in de krant en we voelen dat het niet de goede kant op gaat. En dan hebben we het nog niet eens over de klimaatproblematiek, waar de Verenigde Staten en China zich onttrekken aan hun verantwoordelijkheid op basis van economische motieven. De grootste vervuilers kiezen zonder schroom voor hun economisch eigenbelang op korte termijn. De volgende generaties doen niet terzake. De solidariteit in de wereld neemt af.

Tal van publicaties lijken deze stelling (‘de terugkeer van het nationalisme laat de potentiële oorlogsballon weer oppompen’) te onderschrijven. Men leze Vrede en oorlog van Jonathan Holslag, WARning 2020 van Ingo Pieper (gratis te downloaden op www.global4cast.org) en De nieuwe zijderoutes van Peter Frankopan. Lees straks ook Russische ravage van Helga Salemon. Voor het tegengeluid kan ik Naar de bliksem, maar nu nog niet. Over het hedendaags doemdenken aanbevelen van historicus en optimist Ronald Havenaar. Hij keert zich in zijn boek tegen cultuurpessimisme, doemdenken, alarmisme, hopeloosheid en apocalyptische visioenen van onwrikbare lijnen van de neergang. Hij wijst ons op onze veerkracht.

De angst voor het opkomende nationalisme, protectionisme en de groter wordende oorlogsdreiging geeft een onderhuids gevoel dat het met de wereld weer de verkeerde kant op gaat en dat dit, misschien wel onbewust, leidt tot meer aandacht en nadruk op de Holocaust en de lessen van deze genocide. De Shoah is namelijk begonnen als antisemitisme en geëxplodeerd in en door de Tweede Wereldoorlog. En oorlog komt er weer, wat een nieuwe genocidale explosie dichterbij brengt.

Maar een afdoende, solitaire verklaring is dit niet omdat de Holocaust als object van belangstelling en verontwaardiging al sinds het Eichmann-proces (1961) bezig is aan een gestage opmars. Ik denk dat we deze toenemende belangstelling het beste kunnen verklaren vanuit de psychologie en de biologie, de tweede verklaringsgrond. De Shoah herbergt alle tegenstrijdige menselijke facetten en daarom willen we er graag meer over weten. We willen graag gechoqueerd worden. We kijken graag naar de donkere kant van de medemens, bij voorkeur van de ander. De musea en herinneringscentra zijn erop ingericht. Ze vertellen het verhaal waarbij één boodschap blijft hangen: wat was het verschrikkelijk, dat mag nooit meer gebeuren, wat waren de nazi’s slechte mensen en dat zou bij ons niet opkomen of mogelijk zijn! Maar waren het alleen de nazi’s?

De Holocaust vertegenwoordigt de eeuwenoude en onoplosbare innerlijke tweestrijd van de mens: het conflict tussen de subjectieve begrippen goed en fout. Hoe konden ogenschijnlijk doodnormale mensen bewust andere mensen zoveel leed aandoen zonder gewetenswroeging? Welke knop moeten we omzetten om de onnoemelijke ellende van de ander (de Joden) niet te voelen? De daders waren niet slechts een paar psychopathische nazi-criminelen. Ze werden overal en op grote schaal actief geholpen.5 Macht, welvaart, angst, hebzucht, wantrouwen, haat, afgunst, de strijd tussen eigenbelang en algemeen belang, de strijd tussen goed en fout, meewerken uit lijfsbehoud of behoud van werk en inkomen, ben ik dapper of bang, houd ik mijn rug recht of kijk ik weg, recht of onrecht; het zit in ieder mens. We worstelen er allemaal mee, van tijd tot tijd en in meerdere of mindere mate. De Holocaust was de scherp uitvergrote wanverhouding van al deze emoties en gevoelens. De een zijn dood is… Het is allemaal heel herkenbaar en invoelbaar. We weten allemaal dat deze tegenstellingen geweldig ‘schuren’. En het is voor elk mens een zoektocht hoe hij of zij hierin staat. Hoe sterk sta jij in je schoenen? Zou jij ook dapper zijn en een onderduiker opnemen als je tevens jezelf en je gezin in gevaar brengt? Zou je als ambtenaar meewerken aan de registratie van een minderheid terwijl je weet dat van deze informatie misbruik wordt gemaakt ten nadele van deze minderheid? In hoeverre moet je solidair zijn met medeburgers die bedreigd worden? Moet er een straf komen op passiviteit? Zou je als politieagent mee kunnen werken aan het ophalen van Joden als je een gezin moet onderhouden en je vreest je baan te verliezen? In hoeverre laat je je chantabel maken? Zou je als spoorwegmedewerker moeten meewerken aan het deporteren van Joden, terwijl het bekend was dat ze slechts een enkeltje kregen? Heb je het recht om zwak te zijn en je te verschuilen achter de regels van overheid of werkgever? Wanneer moet je opstaan en sterk zijn? Ieder voor zich en God voor ons allen! Moet je solidair zijn? Of mag je alleen aan jezelf denken? Of moet je primair aan jezelf denken? Mag je goederen of onroerend goed in gebruik nemen of je toe-eigenen van Joden die toch niet meer terugkomen? In hoeverre moeten we ons neerleggen bij een politieke, economische of feitelijke realiteit als een hogere macht (de Duitse bezettingsmacht) niet te stoppen lijkt? Wanneer en op welk vlak is meewerken met een vijand toegestaan? Waarom moeten burgers solidair zijn met bedreigde Joden als de hoogste ambtelijke gezagsdragers bij afwezigheid van de gekozen politieke leiding voorschrijven netjes mee te werken met de bezetters. Ambtenarij, politie, spoorwegen, notarissen, advocaten en rechtspraak; vrijwel iedereen collaboreerde (meer of minder actief), bijna iedere Nederlandse gezagdrager maakte zich bereidwillig ondergeschikt aan de nazi’s die een grootschalige criminele organisatie leidden en zich schuldig maakten aan institutioneel antisemitisme en genocide.6 Om erger te voorkomen, heette het, maar dat is keihard gelogenstraft. De tol die hiervoor betaald werd waren de levens van Joden. Zij werden opgegeven; nevenschade. Dat was in de oorlog het ‘heersende politiek realisme’! En als dat (helemaal niet koosjere) politieke realisme er toch is, kunnen we dan maar niet beter er het beste van maken en kijken of we nog een graantje kunnen meepikken? Jouw profijt verandert immers niets aan het politiek realisme. Voordat je het weet gaat een ander er met de buit vandoor. En is het feitelijk niet altijd zo gegaan in de wereldgeschiedenis? Het was toch een dog-eat-dog waar je het beste van moest maken? Eten om niet gegeten te worden. Zorgen dat je aan het diner aanzit om te voorkomen dat je op het menu komt! Cynisch? Ja, maar dat is altijd zo geweest. En dat zal ook altijd wel zo blijven. Altruïsme is leuk maar ‘eerst komt het vreten en dan de moraal.’ Zoals Bertolt Brecht al schreef in de Driestuiversopera?

We willen graag goeddoen. Dat geeft een prettig gevoel, maar het heeft natuurlijk wel zijn grenzen. En waar ligt deze grens? Waarom hebben we niet in het Wetboek van Strafrecht laten opnemen dat iedereen verplicht is solidair te zijn met bedreigde medeburgers? En pal te staan voor het leven van de buurman ook al kost je dat je leven. Waarom is er geen straf gezet op passiviteit en wegkijken? Niets doen is ook een keuze (Sartre). Het antwoord op deze vraag is simpel: Omdat dat ons niet uitkomt. We willen natuurlijk wel bij een bank blijven werken en een bonusje meepakken, ook al worden er elders mensen gedupeerd. Zo zitten wij in elkaar. Survival of the fittest. En al deze zaken komen op een indringende, wringende, schurende manier samen bij de geïndustrialiseerde moord op de Joden. Het lijkt dan wel dat meedoen, helpen, je eigen hachje redden, profiteren, het geweten sussen, toegeven aan homofobie, het terzijde schuiven van ons schuldbesef negatieve eigenschappen zijn, maar het zijn ook kwaliteiten die de mensheid verder hebben geholpen en gezien kunnen worden als overlevingsdeugden. Er zit een beschermend element in, maar wel een element dat ten koste gaat van andere mensen, meestal van een minderheid.

De Holocaust ‘schuurt’ en blijft dat doen omdat we zijn opgegroeid in een christelijke, steeds veiliger wordende, wereld.7 Niemand bestrijdt de tien geboden. Iedereen probeert zijn kinderen fatsoen bij te brengen. We krijgen allemaal normen en waarden aangereikt en worden netjes opgevoed. Naastenliefde is een deugd. Wie goed doet, goed ontmoet. Heb uw naaste lief als uzelf. Pesten, antisemitisme, racisme, discriminatie, buitenlanderhaat, homohaat; niemand is geheel verschoond van deze misdragingen, al was het maar in de vorm van een grapje. Iedereen moet er, in meerdere of mindere mate, tegen vechten. Dat is onze eerste natuur. Naastenliefde is slechts onze tweede natuur. Onze beschaving is, na eeuwen van de meest gruwelijke oorlogen en misdragingen, nog steeds een flinterdun verschijnsel. Onze welvaart draagt eraan bij dat we ons in West-Europa redelijk gedragen, maar er is niet veel voor nodig om een nieuw omslagpunt te creëren (‘Willen jullie in deze stad en in Nederland meer of minder Marokkanen?’). De belangstelling voor minder vriendelijk rechts-nationalisme is een teken, het internationaal groeiende nationalisme zou ons zorgen moeten baren. En de Holocaust is een spiegel die we elkaar graag voorhouden en het liefst willen wegduwen. We zijn ons er niet expliciet van bewust, maar we voelen het. Diep in ons hart kennen we de (basale kenmerken van de) psychopaat die zonder enige compassie en doelbewust andere mensen iets aandoet. We verbazen ons erover, we walgen ervan, maar we kennen de moordenaar, de dief, de kopgeldopstrijker, de ambtenaar die zich verschuilt achter de regels, de samenstellers van het menu.

Kortom, de Holocaust confronteert ons met ons ingebeelde zelfbeeld. We hebben een veel te florissant beeld van de menselijke natuur in het algemeen en de eigen persoon in het bijzonder.

Gerton van Boom

uitgever, g.vanboom@verbum.nl

 

  1. Micky Cornelissen, ‘Steeds minder veilig’, NIW 12, 2018.
  2. Rosanne Kropman, ‘De erfenis van Selma Engel’, de Volkskrant, zaterdagbijlage, 8 december 2018, pagina 3.

  3. Sarah Bremer, ‘Wat weten zij er nu van?’, Auschwitz Bulletin, jrg. 62, nummer 4, pagina 10.

  4. Marcus Tullius Cicero, Brutus. Orator. (In het Engels vertaald door G.L. Hendrickson en H.M. Hubell). Cambridge, Massachusetts: Harvard University Press, 1939, p. 395.

  5. Lees hiervoor Europa tegen de Joden 1880-1945 van Götz Aly (Hilversum, 2019).

  6. Rob Bakker, Boekhouders van de Holocaust. Actief collaborerende ambtenaren (Hilversum, 2019, nog te verschijnen).

  7. Over de veiliger wordende wereld schreef Steven Pinker Ons betere ik, waarom de mens steeds minder geweld gebruikt, waarin hij op basis van uitgebreide statistische gegevens, tot de conclusie kwam dat de huidige mens met steeds minder geweld geconfronteerd wordt. Hij geeft hiervoor vier oorzaken: 1) de mens is gepacificeerd, 2) het beschavingsproces heeft zijn werk gedaan, 3) de humaniserende invloed van de Verlichting en 4) het feit dat na de Tweede Wereldoorlog er geen wereldoorlog meer heeft plaatsgevonden.