Gepost op

De lange schaduw van de Holocaust

De lange schaduw van de Holocaust

Een familiekroniek

Anny Sulzbach

Redactie: Jeroen van den Eijnde, Annemieke Kamoschinski, René Kok, Janneke de Moei

Hoeveel ellende kan een mens verdragen? Wat doet dit met je? Vragen die zich opdringen bij het lezen van de (oorlogs-) herinneringen van Anny Sulzbach en haar dochter Evelyn.

Op 6 juni 1943 staan zij op het perron van station Vught, te midden van honderden andere kinderen en hun ouders.  De volgende dag eenzelfde tafereel. Het is het begin van een tocht die voor de meeste wachtenden zal eindigen in de gaskamers van Sobibor. Een gebeurtenis die later zal worden omschreven als ‘De Kindertransporten’ uit Kamp Vught.

Anny, haar man Jacob en Evelyn overleven. Zij publiceert twee boeken over haar jeugd in Duitsland, het opkomende nazisme, haar oorlogservaringen en de naoorlogse tijd. Helder en nauwgezet beschrijft zij de gevangenschap in Vught, het vertrek naar Westerbork, de honger in Bergen-Belsen en de reis naar de bevrijding in Biberach. Wie de levendige en toegankelijk geschreven verhalen en brieven leest, krijgt gevoel en beeld bij de oorlog van nazi-Duitsland tegen de Joden. En van de gevolgen, ook in levens van kinderen die na de oorlog geboren zijn.

Veel mensen zien in de wederopbouwjaren het leed van de Joden niet, of willen het niet zien. Men weet niet beter dan erover te zwijgen. Het begrip traumatische ervaring is nog onbekend. Een interview met dochter Evelyn en een bijdrage van kleindochter Myriam maken duidelijk hoe deze ervaringen een schaduw werpen waaraan niet makkelijk te ontsnappen valt. Juist in tijden van afnemende kennis en toenemend antisemitisme kunnen verhalen als deze een brug slaan naar besef en bewustzijn.

Wie over de ervaringen van Anny en Evelyn leest, realiseert zich hoe deze een diepe wond hebben geslagen die generaties later nog niet is geheeld. En dat we niet te gemakkelijk moeten denken over de vraag of zoiets opnieuw zou kunnen gebeuren.

Bekijk hier het inkijkexemplaar

 24.50Boek bestellen

Verder lezen De lange schaduw van de Holocaust

Gepost op

Ontsnapt aan het moffentuig

Ontsnapt aan het moffentuig

Het verhaal van een Joodse slager tijdens de oorlog

Lou Wolf

‘Met een prop van zenuwen in zijn keel schreeuwde hij door het apparaat dat ik zo vlug als ik kon, koste wat kost, weg moest gaan. “Ga naar buiten waar je wilt, kijk niet op geld, maar blijf uit hun poten.” Ik moest mij alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, onder het oog van de NSB’ers in de zaak uit de voeten maken.’ Zo beschrijft slager Lou Wolf het telefoontje van zijn vader naar de winkel als in 1941 de razzia’s beginnen. De Joodse Wolf deed alles om uit handen van de Duitsers te blijven. Hij probeert naar Engeland te ontsnappen, later naar Zwitserland; hij wendt een ernstige ziekte voor. Hij regelt een Sperrstempel om voorlopig uit Westerbork te blijven; met simulatie, mooie praatjes en fooien weet hij te voorkomen dat hij en zijn vrouw uit huis worden gehaald. Uiteindelijk gaan ze onderduiken, hun dochter van twee in een ander gezin dan zijzelf.

Wat de oorlogsherinneringen van Lou Wolf bijzonder maken, zijn de uitgebreide en indringende persoonlijke beschrijvingen. We weten dat de Joden een ster moesten dragen, hun banen, huizen en bedrijven verloren, maar Lou Wolf beschrijft heel precies hoe dat gebeurt en welk effect dat op hem en zijn naasten heeft. Zoals hij ook nauwkeurig weergeeft hoe hij te werk ging om ambtenaren, keuringsartsen en de politie gunstig te stemmen en te bewegen niet tot actie over te gaan. 

Het relaas van Lou Wolf heeft jaren in een laatje gelegen. Op aandringen van buiten besloten de kinderen Wolf het werk van hun vader tot een uitgave te maken. Ze hopen daarmee het besef te vergroten over hoe het destijds voor duizenden Joodse families moet zijn geweest om – als ze overleefden – die verschrikkelijke vijf jaar door te komen. 

Lou Wolf (1916-1985) was bedrijfsleider in een van de slagerijen van zijn schoonvader Wallach toen de oorlog uitbrak. Na de oorlog bouwde hij samen met Wallach het bedrijf uit en na diens overlijden zetten Lou en zijn vrouw Selma het familiebedrijf voort. Lou was een actieve, creatieve man. Hij turnde, speelde viool, zong, tenniste en was verwoed filmer. Hij ontwierp en maakte zijn eigen reclames. Zijn etalages werden diverse keren bekroond. 

 24.50Boek bestellen

Gepost op

‘Maar ik ben geen schooier’

‘Maar ik ben geen schooier’

Nico van Nieuwenhuysen

Arts in kamp Amersfoort en aan het Oostfront

Adriaan van Es en Arjeh Kalmann

Veroordeeld tot twintig jaar cel en een levenslang beroepsverbod; hoe kon het zover komen? Nicolaas van Nieuwenhuysen was een bekwaam en gerespecteerd chirurg, een maatschappelijk geëngageerde notabel die in een van de mooiste huizen op de Amersfoortse Berg woonde. Hij koos na de bezetting in mei 1940 de kant van de Duitsers en ontpopte zich als een bijzonder hardvochtige kamparts in kamp Amersfoort. Met de Nederlandse Ambulance trok hij als SS’er en als chef-chirurg naar het Oostfront om gewonde Duitse soldaten te behandelen.

Zijn vrouw en hun drie zonen werden na de oorlog samen met andere ‘foute’ Nederlanders langdurig in kamp Amersfoort en andere kampen opgesloten en kregen te maken met op wraak belust bewakingspersoneel. De enige schuld van de zonen bestond eruit dat zij kinderen waren van Nico van Nieuwenhuysen.

Nico van Nieuwenhuysen (1889-1967) gaf voor zijn rechters toe dat hij een ‘harde man’ was geweest, maar ‘geen schooier’. De schrijvers van dit boek, die konden beschikken over het familiearchief van Van Nieuwenhuysen met onder meer veel nooit eerder gepubliceerde foto’s, laten de feiten spreken en wijden het slothoofdstuk van hun boek samen met Nico’s kleinzoon Nicolaas-John aan morele en medisch-ethische kwesties. Met als belangrijkste vraag: hoe kon Van Nieuwenhuysen de Eed van Hippocrates, waarmee iedere arts zweert het belang van de patiënt altijd voorop te stellen, zo flagrant schenden?

Adriaan van Es (Rotterdam, 1948) studeerde geneeskunde in Utrecht en volgde daarna de huisartsopleiding en de opleiding tot tropenarts. Na vier jaar als arts in Ghana gewoond en gewerkt te hebben, vestigde hij zich als huisarts in Amersfoort en voerde daar 35 jaar zijn praktijk. Daarnaast is hij betrokken bij medisch mensenrechtenwerk.

Arjeh Kalmann (Amsterdam, 1950) heeft veertig jaar gewerkt als regionaal journalist. De laatste jaren van zijn journalistieke loopbaan was hij hoofdredacteur van het Utrechts Nieuwsblad en de Amersfoortse Courant. Hij heeft als journalist veel geschreven over de oorlog, onder meer over de razzia in Putten en over kamp Amersfoort.

 29.50Boek bestellen

Video’s boekpresentatie

Video boekpresentatie van De Stad Amersfoort

Gepost op

Brieven uit Westerbork

Brieven uit Westerbork

Inleiding Koert Broersma

Nawoord Elisabeth Oets

Philip Mechanicus

In zijn dagboek In Depot heeft journalist Philip Mechanicus een ooggetuigenverslag opgesteld waarin hij van dag tot dag zijn verblijf in kamp Westerbork beschrijft. Tegelijk observerend en betrokken bij het lot van zijn medegevangenen, ‘alsof ik als officieel reporter een schipbreuk versla’, beschrijft hij het dagelijkse leven in de periode 28 mei 1943 tot 28 februari 1944 in dit kamp. Daarna wordt hij gedeporteerd naar Auschwitz en daar doodgeschoten. Met de dagboeken van Anne Frank en Etty Hillesum behoort In Depot tot de belangrijkste Nederlandse Holocaust-dagboeken.

Maar Philip Mechanicus schreef niet alleen een dagboek, hij schreef ook vele brieven aan familie en vrienden. In deze bundel zijn de belangrijkste bewaard gebleven brieven gebundeld.

Biograaf Koert Broersma (Buigen onder de storm. Philip Mechanicus verslaggever tot in de dood 1889-1944) schreef een inleiding. Kleindochter en zangeres Elisabeth Oets eert haar grootvader met haar voorstelling Philip Mechanicus. Wachten op transport. Zij schreef een persoonlijk nawoord.

Bekijk hier het inkijkexemplaar

 19.50Boek bestellen

Gepost op

Bittergeld

Bittergeld

De restitutie van geroofde Joodse tegoeden

Joop Sanders

Nog voor hun deportatie werden de Nederlandse Joden volledig ontrecht. Een onderdeel daarvan vormde de verplichte inlevering van al hun bezittingen. Na de oorlog werd de roof via een proces van rechtsherstel voor het overgrote deel ongedaan gemaakt. Maar dat was voor lang niet iedereen het geval.

In de tweede helft van de jaren negentig ontstond in het spoor van de internationale restitutiebeweging een tweede kans. Daarnaast kwam naar voren dat aan overheid, banken en verzekeraars aanzienlijke bedragen uit onbeërfde Joodse nalatenschappen waren toegevallen, wat uit moreel gezichtspunt onaanvaardbaar werd gevonden. Bovendien bracht onderzoek aan het licht dat beurshandelaren actief bij de roof betrokken waren, wat alsnog aanleiding vormde om de door hen toegebrachte schade te verhalen.

In dit boek worden zowel het rechtsherstel als het hernieuwde restitutieproces kritisch onder de loep genomen. Waarom werd dat laatste hervat? Waardoor was het mogelijk dat de kleine Joodse gemeenschap een soms harde strijd met de Staat en machtige financiële instellingen succesvol kon afsluiten? Welke belemmeringen vond zij op haar weg? Wat was de rol van de commissies voor onderzoek en advies? Auteur werpt een nieuw licht op deze spannende periode aan het eind van de vorige eeuw die regelmatig voorpaginanieuws was.

Joop Sanders (Enschede, 1939) studeerde economie te Rotterdam. Hij was werkzaam in het bedrijfsleven en de non-profit sector. Zijn laatste functie was secretaris van het Centraal Joods Overleg van 1997-2001.

Bekijk hier het inkijkexemplaar

 35.00Boek bestellen

Bekijk de integrale versie van de boekpresentatie

 

Bekijk de korte versie van de boekpresentatie

Navigeren in het programma:

0:30 – 1:35 David Simon – opening
1:35 – 9:10 Gerton van Boom – uitgever
9:10 – 30:50 Prof. dr. Bart Wallet – begeleider

Muzikaal intermezzo
30:50 – 40:12 Maxim Heijmerink – piano

40:12 – 1:05:30 Joop Sanders – auteur
1:05:30 – 1:18:50 Gerrit Zalm – eerste exemplaar
1:18:50 – 1:28:20 Joop Sanders – dankwoord
1:28:20 – 1:31:13 David Simon – afsluiting

Gepost op

Het ongeloof

Het ongeloof

Sally Noach hielp honderden Joodse en niet-Joodse Nederlanders vluchten

Jacques Noach

Geliefd bij het Koninklijk Huis, verguisd door de ambtenaren van Buitenlandse Zaken.

Sally Noach redde in de Tweede Wereldoorlog honderden vluchtelingen het leven maar erkenning hiervoor van regeringszijde kwam er nooit. Hij bleef op zijn vlucht naar Engeland ‘hangen’ op het Nederlandse consulaat in Lyon als tolk-vertaler. Daar heeft Sally honderden Nederlandse (Joodse en niet-Joodse) vluchtelingen geholpen te vluchten naar Zwitserland en Spanje om zich vervolgens in Engeland bij de geallieerde strijdkrachten aan te sluiten. Hij moest hierbij, door gebrek aan middelen en menskracht, uiterst creatief te werk gaan. En dat was tegen het zere been van de diplomaten van Buitenlandse Zaken. Zij vonden dat de ‘onbeschaafde’ gelegenheidsdiplomaat zich meer aan de (Duitse en Vichy-Franse) regels moest houden. De verarmde en vaak antisemitische adellijke top van het corps diplomatique en de ongeschoolde tapijt- en stoffenverkoper Sally Noach spraken niet dezelfde taal.

Zoon Jacques Noach (Londen, 1946) deed uitgebreid archiefonderzoek naar het ‘dossier Sally Noach’ en kwam tot ontluisterende onthullingen over de hulp die ‘Londen’ bood aan Nederlandse vluchtelingen. Als het aan de ambtenaren had gelegen was iedereen vanuit Frankrijk direct teruggestuurd naar het bezette Nederland. Ook was er onmiskenbaar sprake van beschavingsantisemitisme. Ambtelijk werd Sally gekarakteriseerd als ‘geen beschaafd/welopgevoed mensch’. Consul-generaal der Nederlanden in Frankrijk, Ate Sevenster, formuleerde het helder: ‘Joodse vluchtelingen waren “de minste lui”.’

In 1969 kreeg Sally Noach van koningin Juliana en prins Bernhard het Erekruis van de Huisorde van Oranje. Van regeringswege kreeg hij slechts minachting. In 1971 publiceerde hij zijn oorlogsherinneringen met als titel Het moest gedaan worden. Dit boek is integraal opgenomen.

Jacques Noach is de oudste zoon van Sally Noach en Annie Visser. Hij is eind 1946 in London geboren en heeft na zijn universitaire studie als registeraccountant gewerkt. In die periode heeft hij ook vele bestuursfuncties vervult. Na zijn vaders overlijden in 1980 heeft hij diens archief (documenten, brieven, foto’s) uitgezocht en recentelijk geschonken aan het NIOD in Amsterdam. Jacques heeft twee kinderen, Yves en Nathalie, uit zijn huwelijk met Betty Corper (die in 2009 overleed). Jacques hertrouwde met jeugdliefde Marion Loewenstein, die zelf drie kinderen heeft, samen hebben zij nu zes kleinkinderen. Jacques is onderscheiden met de Franse ‘Chevalier dans l’Ordre National de Mérite’.

 24.50Boek bestellen

 7.95Boek bestellen

Gratis side-boekje

Sierk Plantinga – ‘Zoolang men hier is, blijft men in gevaar’

 0.00Boek bestellen

 

Bekijk de korte versie van de boekpresentatie op 30 maart 2022

 

Bekijk de integrale versie van de boekpresentatie op 30 maart 2022

Navigeren in het programma:
00:00 Inleiding Gerton van Boom, uitgever
08:20 Sierk Plantinga, Vluchtelingen in Frankrijk
37:20 Muzikaal intermezzo
43:30 Interview Frits Barend en Jacques Noach
01:12:20 Dankwoord Jacques Noach
01:24:15 Eerste exemplaar aan Laila Schipper
01:25:45 Dankwoord Laila Schipper
01:28:30 Afsluiting Gerton van Boom, uitgever

Gepost op

Terugblik

Terugblik

Op weg naar Westerbork weggegeven aan wildvreemde passanten

Merlyn Frank

Merlyn Frank (Amsterdam, 1940) bezocht het Enschedees lyceum en de tolkenschool in Genève. Ze werkte ruim tien jaar bij El Al Israel Airlines. En ze overleefde de Holocaust: op weg naar Westerbork werd de bijna driejarige Merlyn door haar moeder meegegeven aan vreemden op een station.

Vrijwel haar hele familie werd vermoord in Sobibór. Lange tijd kon en wilde ze dat niet geloven. Jarenlang wachtte ze op de terugkeer van haar ouders; veel te lang bleef ze hopen en dromen.

Deze oneerlijke, valse start kleurde haar jeugd. Merlyn was woedend op de hele wereld ‒ de nazi’s, de omstanders en de wegkijkers. Verdriet en frustratie maakten haar tot een lastig kind dat vaak wegliep, maar altijd door de politie of een leraar van school werd teruggebracht. Haar pleegouders hadden voor de duur van de oorlog een Joods kind in huis genomen, maar zaten nog vele jaren opgescheept met een heel moeilijk meisje. Daarvoor hadden ze destijds niet gekozen. En Merlyn evenmin.

In deze ogenschijnlijk luchtige vertelling blikt Merlyn Frank terug op een leven waarin boosheid en weemoed soms onverwachts de kop opsteken en waarin waanzin en werkelijkheid vaak samengaan. Ze beschrijft een enigszins neurotische vrouw die veel wankelt, maar nooit valt. Een moedig en meeslepend verhaal, dat verrast en ontroert.

Merlyn Frank heeft drie publicaties op haar naam staan. In 1998 schreef ze Koosje. Een dinsdagskind, een reconstructie van het leven van haar moeder aan de hand van documenten en gesprekken met nabestaanden. In 2000 verscheen haar autobiografische roman Vliegende kiep, waarin ze met name op zoek naar zichzelf gaat vanaf haar dertiende tot dertigste levensjaar. In 2018 verschijnt het vervolg Ver weg en heel dichtbij. Een testament.

 0.00Boek bestellen

Gepost op

‘Ik was mijn houvast helemaal kwijt’

‘Ik was mijn houvast helemaal kwijt’

Getuigen van Theresienstadt

Ria van den Brandt

In samenwerking met Guido Abuys

Tijdens de Tweede Wereldoorlog deporteerden de nazi’s bijna 5000 Joden vanuit Nederland naar het doorgangsgetto Theresienstadt in Tsjecho-Slowakije. De meeste transporten vertrokken vanuit kamp Westerbork, waar veel gevangenen dachten dat Theresienstadt een ‘bevoorrecht’ kamp was. Philip Mechanicus geloofde deze propaganda niet: Theresienstadt zou ‘het neusje van de zalm’ zijn’, maar ‘de zalm stinkt’.

Hoezeer de zalm destijds stonk, wordt duidelijk in dit boek, gebaseerd op interviews met drieënveertig getuigen van Theresienstadt. Voor het eerst in de Nederlandse geschiedschrijving van de Holocaust wordt het verhaal van Theresienstadt met zoveel verschillende stemmen verteld.

De interviews in dit boek zijn afgenomen in samenwerking met Herinneringscentrum Kamp Westerbork.

Ria van den Brandt (1960), filosoof, is als onderzoeker verbonden aan de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen van de Radboud Universiteit. Haar actuele onderzoek richt zich op Joodse getuigenissen en levensfilosofieën. Van haar hand verschenen onder meer Vrouwen van woorden. Een kleine canon tegen groot leed (2014) en Steeds een ander uitzicht. Een inleiding in het denken en leven van Etty Hillesum (2015).

Guido Abuys (1962) is conservator van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork.

 24.50Boek bestellen

Gepost op

Primo Levi na God

Primo Levi na God

Verhalen van een nieuwe Bijbel

Joyce Rondaij

Hoe kan je schrijven over de mens en God na Auschwitz? Het ‘na’ in de titel verwijst naar het verlies dat Auschwitz veroorzaakte en de uitdaging die het betekende voor het denken over de mens en God, zowel in het werk van de Italiaans-Joodse scheikundige en schrijver Primo Levi, als in de theologie en filosofie. Het boek focust op drie thema’s: onrechtvaardig lijden, chaos en schepping, en goed en kwaad. Het toont aan hoe Levi schreef over de mens en God na Auschwitz, en hoe zijn representaties theologisch gelezen kunnen worden ‘na God’. Daarvoor brengt Rondaij Levi’s werk in gesprek met denkers als Richard Kearney, Immanuel Levinas en Catherine Keller.

Levi’s werk laat het belang zien van religieuze teksten om het verhaal van de mens te vertellen. Hij transformeert deze teksten, en geeft ze nieuwe betekenissen in nieuwe contexten. Hiermee zet hij de religieuze taal in voor een van de functies die zij altijd heeft gehad: betekenisverlening aan het zo complexe menselijk bestaan.

Bekijk hier het inkijkexemplaar

 24.95Boek bestellen

 

 7.95Boek bestellen

Gepost op

Hou-Zee!

Hou-Zee!

Dreggen in de beerput van een nationaalsocialistische familie

Rob Pijpers

Anders dan het na de bevrijding van Nederland graag omarmde geschiedbeeld wil, vormden de leden van de NSB en haar neven­organisaties zowel voor als tijdens de oorlogsjaren vaker wel dan niet juist de ‘ruggengraat’ van de maatschappij. Evenmin vormden deze NSB’ers een van de rest van de maatschappij strikt afgescheiden ‘foute’ enclave. In brede kringen van ‘arisch’ Nederland en ook bij de zelfbenoemde Joodse elite zoals belichaamd in de Joodsche Raad, zetten na de Duitse inval in 1940 aanpassing en collaboratie de toon en effenden het pad voor de deportatie van honderdduizend Joodse Nederlanders. Na de oorlog werd door NSB’ers veelal gezwegen over hun vroegere doen en laten, ook en met name tegenover hun nazaten. De auteur, afkomstig uit wat door de naoorlogse Bijzondere Rechtspleging als een ‘doorgewinterd NSB-milieu’ werd getypeerd, ontrafelt in dit heel persoonlijke opstel het oorlogsverleden – en de nasleep daarvan – van zijn familieleden, die vanaf de oprichting van de NSB begin jaren dertig hun ziel en zaligheid in ‘de beweging’ staken en na ‘Dolle Dinsdag’ in september 1944 de wijk namen naar het beminde Duitse buurland van Führer Adolf Hitler. Hij schildert een onthutsend en ontluisterend tijdsbeeld van het toenmalige Nederland en legt tevens de sociaalhistorische en psychologische wortels van de ‘fascistische mentaliteit’ bloot.

Bekijk hier het inkijkexemplaar

Lees de recensie in De Gooi en Eemlander

Lees de recensie in Historiek

 19.50Boek bestellen

 

 7.95Boek bestellen