De geneeskunde in het Derde Rijk, teruggaand tot het midden van de negentiende eeuw, is controversieel en wordt ook vaak historisch slecht geduid. Verteld vanuit het perspectief van een der daders, de eind jaren zestig overleden hoogleraar genetica Otmar Baron von Verschuer, telg van een Nederlands adellijk geslacht, wordt deze geschiedenis opnieuw geschreven. Ondanks dat hij degene was die de medische opdrachten aan Josef Mengele te Auschwitz verstrekte, is hij na de oorlog nooit vervolgd en kon hij zelfs aanblijven als hoogleraar. Hij was immers slechts een onzichtbare poppenspeler en niet een maar al te zichtbare marionet. In een zestiental, aan zijn favoriete student gerichte, met feitelijke gebeurtenissen en uitspraken gevulde brieven, probeert Von Verschuer begrip te kweken voor het doen en laten van hem en zijn collega’s; geen monsters, zoals vaak gezegd in de naoorlogse literatuur, maar volgens hem puike medici en eminente wetenschappers die het beste met de mensheid voorhadden. Iedere brief behandelt een onderdeel van die medische geschiedenis; de theoretische concepten zoals rassenhygiëne en de daaruit voortkomende praktische, eugenetische maatregelen zoals sterilisatie en ‘euthanasie’. Naast een expliciete geschiedenis is De Poppenspeler van Mengele ook een impliciete aanval op bepaald taalgebruik en stelt het vragen bij wat waarheid is, wat feit is en wat mening (of zelfs dat niet eens) en wat wetenschap behelst of moet behelzen.
In dit side-boekje (Nazi-)artsen en het rassenvraagstuk licht de auteur zijn boek, De poppenspeler van Mengele, toe. Deze voordracht is uitgesproken tijdens de boekpresentatie op 5 oktober 2023 in de Sweelinck Zaal van Descartes Centrum in Utrecht.