Het Joodsche Weekblad
Hoe de krant van de Joodse Raad een onmisbaar werktuig werd in de Duitse Jodenvervolging
David Kann
Velen weten van het bestaan van Het Joodsche Weekblad, toch hebben maar weinigen zich gewaagd aan een diepgravend onderzoek naar de geschiedenis van deze krant. In deze allereerste monografie over een waar journalistiek wangedrocht wordt uiteengezet waarom en hoe het weekblad een cruciale rol speelde bij de vernietiging van de Nederlandse Joden, een rol die veel groter blijkt te zijn dan tot nu toe werd onderkend.
Er wordt beschreven hoe de Duitse bezetter al in de herfst van 1940 alle Joodse kranten verbood en een eigen Joods weekblad oprichtte voor een exclusief Joods lezerspubliek, zoals ze in Duitsland al deden sinds 1938. Vanaf april 1941 werd Het Joodsche Weekblad het orgaan van de Joodse Raad. De voorzitters Abraham Asscher en David Cohen moesten op last van de Duitsers de persoonlijke verantwoordelijkheid voor het hoofdredacteurschap op zich nemen. In deze zogenoemde ‘nieuwe editie’ van Het Joodsche Weekblad verschenen de mededelingen en voorschriften van de nazi’s. Abonnees konden verder lezen over Joodse sociale, culturele, educatieve en religieuze zaken of advertenties bekijken die alleen op hen betrekking hadden.
In dit boek komen de dilemma’s aan de orde waarmee de redacteuren en exploitanten van het weekblad te maken kregen. Bovenal werpt het boek licht op de levens van de lezers die zich op de lange weg van isolement en ontbering bevonden, een doodlopende weg die eindigde in massale deportaties.
David Kann (1951), zoon van uit Nederland en Duitsland gevluchte ouders, groeide op in Londen, waar hij allereerst hun talen leerde te spreken. Zijn grootouders van beide kanten en de meeste naaste familieleden werden in Auschwitz-Birkenau, Sobibór en Theresienstadt vermoord. Zij die de oorlog overleefden kwamen terug uit de kampen of de onderduik.