Gepost op

Don Quixote meets Adolf Hitler – English version

Don Quixote meets Adolf Hitler – English version

Thomas Weber, 4 september 2018

Don Quixote would have enjoyed Bart F.M. Droog’s letter to the editor of de Volkskrant of 3 September (“‘Autobiografie’ Hitler is wel betwist”). His letter relates to the publication of Adolf Hitler: Zijn leven, zijn redevoeringen, in which I identify Hitler as the very likely secret author of the biographical sketch included in the book.

Droog informs his readers that the text in question contains too little information about Hitler’s life to be either a biography or an autobiography. But what else would a chapter-long account of Hitler’s life from the time he arrived in Vienna to the date of publication be than – as I put it alternately in my ‘Inleiding’ – a “short autobiography” or an “autobiographical sketch”? Will Droog next challenge that Vermeer’s ‘Girl with a Flute’ is not really a painting as it is too small to qualify as a painting?

Droog also feels a need to refer his readers to articles published by The New York Times and Die Welt to suggest that my “sensationele en niet waterdicht” claim of Hitler’s authorship of Adolf Hitler: Zijn leven, zijn redevoeringen has been contested. When have I ever described my work and my findings as “sensational”? In fact, in my introduction to the book, published by Uitgeverij Verbum, I share my initial skepticism that the biographical part of the book really was authored by Hitler. I continue to present all the pieces of evidence available to us and explain why I ultimately consider them pointing toward an authorship of Hitler. This is why the publishing house’s press release quotes me as saying that it was “bijna zeker” that Hitler himself wrote the biographical sketch. My approach has always been cautious and a good deal less sensationalist than Bart Droog’s own letter. It is bizarre that Droog would point to The New York Times to contradict my research. It was, in fact, through the NYT that I broke the story of my findings in the first instance. And the statements of the Hitler experts quoted by the NYT are well in line with my own. Furthermore, the Die Welt article refuted the doubts that an Austrian high school teacher had expressed about my findings. In short, The New York Times and Die Welt articles support, rather than refute my reading of Adolf Hitler: Zijn leven, zijn redevoeringen.

Bizarrely Droog also writes that one of my pieces of evidence includes a “statutory declaration given under oath”, adding “Zo’n ‘beëdiging’ zegt absoluut niets over de inhoud of waarheid van de afgelegde verklaring”. Whether or not the declaration was “given under oath” is really of secondary importance. The important point is that here is a declaration of the widow of the original publisher confirming Hitler’s authorship. Rather than fighting windmills, Droog may have discussed who the author of the hundreds of words added to the original Hitler speeches included in the book is. Does he really think that Hitler would have allowed anyone other than himself to add hundreds of words to his speeches?

After its initial very positive covering of the publication of Adolf Hitler: Zijn leven, zijn redevoeringen (Eerste, heimelijke autobiografie Hitler vanaf zaterdag in de winkels, 24 August), de Volkskrant also published another article concluding that “maar meer dan een curiosum is het boekje niet.”(Week in Boeken: de autobiografie van Hitler, 31 August). The article’s author, Sander van Walsum, is of course entitled to his opinion. Yet one may ask how a book that forms the nucleus of Mein Kampf can be described as but a “curiosity”. The book creates a semi-fictional politically expedient version of Hitler’s life that has been so persistent that we are still in thrall of Hitler’s lies and hence continue to look for the wrong warning signs in detecting new Hitlers.

It is also worth noting that the New York Times article to which Droog refers quotes a Hitler expert as saying that the book “is important because it shows that Hitler thought about himself as the ‘German savior’ as early as 1923.” One may add that the book, and Hitler’s role in putting it together, challenges the conventional view that Hitler began his political career believing that he was merely the drummer for more powerful leaders, and only much later started to himself Germany’s future leader. The book demonstrates how Hitler very cleverly created a space for himself in a political environment in which normally there would have been no opening for someone like him. The book thus changes our understanding of how Hitler could emerge as a political leader and provides lessons for the future. At a time of a new yearning for strongmen, Adolf Hitler: Zijn leven, zijn redevoeringen reveals how demagogues exploit the expectations of the population to create a space for themselves, to make themselves politically relevant, and ultimately attempt to sink the world they live in.

Professor Thomas Weber

University of Aberdeen

Gepost op

Don Quichot meets Adolf Hitler – Thomas Weber

Don Quichot meets Adolf Hitler

Thomas Weber, 4 september 2018

Click here for English version

Don Quichot zou veel plezier hebben beleefd aan de ingezonden brief van Bart F.M. Droog aan de Volkskrant van 3 september (‘“Autobiografie” Hitler is wel betwist’). Hij gaat in op de publicatie van de Nederlandse uitgave van Adolf Hitler: Zijn leven, zijn redevoeringen, waarin ik, met redenen omkleed, Hitler identificeer als de hoogstwaarschijnlijke oorspronkelijke auteur van de autobiografische schets die in de uitgave is opgenomen.

Droog stelt dat de onderhavige tekst te weinig informatie over Hitlers leven bevat om voor een biografie of autobiografie door te kunnen gaan. Maar wat had een heel beknopt relaas van Hitlers leven vanaf zijn verhuizing naar Wenen tot de publicatie van het geschrift iets anders kunnen zijn dan – zoals ik het in mijn inleiding afwisselend typeer – een ‘korte autobiografie’ of een ‘autobiografische schets’? Wil Droog soms beweren dat Vermeers ‘Meisje met een fluit’ geen echt schilderij is omdat het daarvoor te klein is?

Droog acht het bovendien nodig de lezers van de Volkskrant te wijzen op artikelen in The New York Times en Die Welt die vraagtekens zouden hebben geplaatst bij mijn ‘sensationele en niet waterdichte’ claim van Hitlers auteurschap van Adolf Hitler, Zijn leven, zijn redevoeringen. Heb ik ooit mijn navorsingen en ontdekkingen als ‘sensationeel’ bestempeld? In mijn inleiding van het door Uitgeverij Verbum gepubliceerde boek beklemtoon ik juist mijn aanvankelijke scepsis over het feitelijke auteurschap van Hitler. Aan de hand van alle beschikbare bewijzen heb ik vervolgens uiteengezet waarom ze op het uiteindelijke auteurschap van Hitler wijzen. Dat was ook de reden waarom ik in de persmededelingen van de uitgeverij als volgt werd geciteerd: ik ben er ‘bijna zeker’ van dat Hitler de autobiografische schets zelf heeft geschreven. Ik heb altijd meerdere slagen om de arm gehouden en mijn bevindingen zijn in elk geval minder sensationeel dan de brief van Bart Droog. Het is vreemd dat Droog naar The New York Times verwijst om vraagtekens bij mijn navorsingen te plaatsen. Juist via The New York Times werden mijn bevindingen voor het eerst publiek gemaakt. En de verklaringen van de door de krant geciteerde Hitlerexperts stroken met mijn uitspraken. Bovendien weersprak het artikel in Die Welt de twijfels die een Oostenrijkse middelbare schooldocent over mijn bevindingen uitte. De artikelen in The New York Times en Die Welt ondersteunen kortom mijn lezing van Zijn leven, zijn redevoeringen.

Droog stelt curieuzerwijs voorts dat een van mijn aangevoerde bewijzen een ‘beëdigde verklaring’ omvat, met de toevoeging dat een dergelijke beëdigde verklaring niets zegt over de inhoud of het waarheidsgehalte van de afgelegde verklaring. Of de verklaring ‘onder ede afgelegd werd’ is eigenlijk van minder belang. Doorslaggevend hierbij is dat het hier een verklaring betreft van de weduwe van de oorspronkelijke uitgever die Hitlers auteurschap bevestigt. In plaats van tegen windmolens te vechten had Droog zich beter kunnen afvragen wie de auteur is van de honderden woorden die toegevoegd werden aan de oorspronkelijke redevoeringen die in het boek opgenomen werden. Gelooft hij werkelijk dat Hitler had toegestaan dat een ander dan hijzelf honderden woorden aan zijn redevoeringen zou toevoegen?

Na de aanvankelijke lovende aandacht voor de uitgave van Adolf Hitler: Zijn leven, zijn redevoeringen (‘Eerste, heimelijke autobiografie Hitler vanaf zaterdag in de winkels’, 24 augustus), publiceerde de Volkskrant voorts een korte recensie met de zinsnede ‘maar meer dan een curiosum is het boekje niet’ (Week in Boeken: ‘de autobiografie van Hitler’, 31 augustus). De auteur van de recensie, Sander van Walsum, is uiteraard geheel vrij zijn mening te ventileren. Maar je kunt je met reden afvragen in hoeverre een boek dat de kiemcel van Mein Kampf vormt afgedaan kan worden als slechts een ‘curiositeit’. Het boek biedt een politiek-opportunistische semifictieve versie van Hitlers leven die zich zodanig in het collectieve geheugen heeft vastgezet dat wij nog altijd in de ban zijn van Hitlers leugens en daardoor blind zijn voor politieke waarschuwingssignalen die ons op nieuwe Hitlers kunnen wijzen.

Eveneens niet veronachtzaamd mag worden dat het artikel in The New York Times waarnaar Droog verwijst een Hitlerexpert citeert die verklaart dat het boek ‘belangrijk is omdat het demonstreert dat Hitler zichzelf reeds in 1923 als de “Duitse verlosser” zag’. Daaraan kan worden toegevoegd dat het boek, en Hitlers rol in de totstandkoming ervan, de heersende opvatting tegenspreekt dat Hitler zijn politieke carrière aanving vanuit de gedachte dat hij als ‘trommelaar’ van machtiger politieke leiders kon fungeren en pas veel later zichzelf als Duitslands toekomstige leider begon te zien. Het boek laat zien hoe hij op sluwe wijze een positie voor zichzelf wist te verwerven binnen een politiek landschap dat normaliter voor iemand als hij een gesloten bastion was gebleven. Het boek leert ons op een andere manier te kijken naar de opkomst van Hitler als politiek leider en biedt daarmee lessen voor de toekomst. In een tijd die opnieuw hunkert naar sterke mannen, onthult Adolf Hitler: Zijn leven, zijn redevoeringen hoe demagogen de verwachtingen van het volk uitbuiten om voor zichzelf een positie te verwerven, politieke macht te verwerven, en uiteindelijk louter ellende te bekokstoven.

Professor Thomas Weber

University of Aberdeen

Lees hier de verkorte brief in de Volkskrant van 5 september 2018

Gepost op

Introductie Jodenvervolging in Nederland van Loe de Jong – Introductie van Frank van Vree

Introductie Jodenvervolging in Nederland – Loe de Jong

Frank van Vree, NIOD, 25 april 2018

In de periode 1969 tot en met 1994 verscheen het seriewerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Loe de Jong. Dit veertiendelige overzichtswerk verscheen in 30 boekbanden (inclusief bijlagen, commentaren en register).

Vanwege deze lange tijdspanne – een kwarteeuw – zal het voor lezers moeilijk zijn geweest zich een helder en integraal beeld te vormen van het meest omvangrijke thema uit Loe de Jongs levenswerk: zijn analyse van de Jodenvervolging in Nederland. Loe de Jong was zich daarvan bewust – en het lijkt er op dat hij ook zelf met de gedachte heeft rondgelopen de verschillende fragmenten over de Jodenvervolging in een afzonderlijk boek bijeen te brengen.

Dat is er nooit van gekomen – tot nu toe. Het was Gerton van Boom van Uitgeverij Verbum die het initiatief nam en in samenwerking met het NIOD, Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies, alle passages over de Jodenvervolging uit Het Koninkrijk in twee overzichtelijke banden heeft gebundeld. Om de lezers van nu wat meer contextuele informatie te geven, en omdat er sinds de afronding van De Jongs werk heel veel nieuwe studies zijn verschenen, hebben we besloten een drietal essays ter inleiding op te nemen: Boudewijn Smits, auteur van Loe de Jong, 1914-2005. Historicus met een missie, geeft een beknopte biografische schets, Conny Kristel (senior onderzoeker van het NIOD en projectdirecteur EHRI, auteur van Geschiedschrijving als opdracht. Abel J. Herzberg, Jacques Presser en Loe de Jong over de Jodenvervolging, gaat in op de historiografische aspecten van deze teksten, terwijl ik zelf een overzicht presenteer van de geschiedschrijving van de Jodenvervolging sinds de jaren tachtig.

Hoe zijn we te werk gegaan? We zijn systematisch alle delen van Het Koninkrijk doorgegaan en hebben daaruit alle relevante delen gehaald die betrekking hebben op de Jodenvervolging. Door de manier waarop De Jong werkte – deels chronologisch, deels thematisch – is het grootste deel van de teksten uiteindelijk vooral afkomstig uit een paar specifieke delen van Het Koninkrijk.

Dit tweedelige boekwerk is dus opgebouwd uit alle hoofdstukken en paragrafen waarin de Jodenvervolging centraal stond. Die teksten zijn integraal overgenomen, er is niets aan toegevoegd, alleen zijn hier en daar de spelling en in uitzonderlijke gevallen ook het woordgebruik aangepast. Wel zijn er meer dan twintig lasteksten geschreven, waarin in een of twee pagina’s wordt aangegeven waar desbetreffende passage ergens staat, en op welke hoofdstukken het fragment aansluit. Er is dus gekozen voor een integrale heruitgave van delen van Het Koninkrijk en niet voor een kritische of bijgewerkte editie. Dat zou een onmogelijke opgave zijn, om die duizenden pagina’s aan te passen aan latere inzichten en nieuwe gegevens. Dat zou zijn neergekomen op het schrijven van een heel nieuw boek… Dit is een bijzondere, thematische uitgave van teksten die alleen met moeite uit die 28 banden zijn te halen. Met een nieuw register bovendien.

Wat rechtvaardigt deze heruitgave? In het voorgaande heb ik al aangegeven dat de passages die De Jong aan de Jodenvervolging heeft gewijd, tezamen 2750 pagina’s beslaan. Daarmee vormen deze twee boeken verreweg de grootste studie die aan de Jodenvervolging in Nederland is gewijd. Sommige inzichten mogen niet up-to-date zijn, maar wie zich met dit onderwerp bezighoudt, kan nog steeds niet om De Jong heen. Juist daarom is het zo belangrijk dat al deze teksten afzonderlijk in deze twee boeken zijn samengebracht. Om dit te onderstrepen hebben we in onze inleidingen een beeld proberen te schetsen van de context waarin De Jongs werk is ontstaan, en hoe dit werk in velerlei opzichten vernieuwend en nog altijd actueel is. Zo is hij een van de eersten geweest die het werk van de grote Holocaustkenner Raul Hilberg op waarde wist te schatten. Ook maakte hij volop gebruik van getuigenissen en andere egodocumenten, wat in die tijd absoluut niet gebruikelijk was. Het werk van De Jong is, kortom, nog steeds interessant en vanwege zijn omvang en originaliteit van blijvende waarde.

Frank van Vree
directeur NIOD

Gepost op

Tussen de barakken

Tussen de barakken…

Liefdesbrieven in Westerbork en Bergen-Belsen

Jaap Polak en Ina Soep

‘Mijn liefste meisje, Alweer een dag voorbij. Ik was om 6 uur nog even in de barak. Eigenlijk alleen om je snuit te zien, maar jammer genoeg was je er niet! De laatste dagen zijn eigenlijk net als bij jou zonder bijzondere gebeurtenissen verlopen. Inderdaad is ieder vol met wat er aanstaande dinsdag gebeuren gaat, maar wat jou betreft ken je mijn “feeling”. Hopelijk gaat alles goed?

Jaap Polak en Ina Soep werden verliefd op elkaar in Westerbork. Jaap was toen al getrouwd met een ander en bovendien ruim tien jaar ouder dan Ina. Een onmogelijke liefde in hopeloze omstandigheden! In Westerbork en later in Bergen-Belsen slaagden ze erin een uitgebreide correspondentie te voeren. Door hun brieven ontstaat zowel een indringend beeld van die liefde als ook van de samenlevingen in Westerbork en Bergen-Belsen. De wekelijkse angst voor het transport, de ontberingen, de frustratie, maar ook het dagelijkse leven in het kamp en vooral de verliefdheid en het rotsvaste geloof in de toekomst geven dit boek diepgang. Tussen de barakken zal een belangrijke plaats in Nederlandse kampliteratuur innemen.

Dirk Mulder, directeur van Herinneringscentrum Kamp Westerbork, schreef voor het boek een inleiding.

Jaap is lange tijd de stuwende kracht geweest achter het Anne Frank Center in de Verenigde Staten. Voor zijn werk en inzet werd hij in 1992 benoemd tot Officier in de orde van Oranje Nassau en kreeg hij een eredoctoraat van Hofstra University. Op 27 januari 2006 waren Jaap en Ina Polak zestig jaar getrouwd.

Gepost op

Lorem ipsum

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua. Ut enim ad minim veniam, quis nostrud exercitation ullamco laboris nisi ut aliquip ex ea commodo consequat. Duis aute irure dolor in reprehenderit in voluptate velit esse cillum dolore eu fugiat nulla pariatur.